Nee, hij wil liever niet op de foto. En hij verzoekt ook zijn achternaam niet in de krant te vermelden. Graag wil hij anoniem blijven in verband met trauma’s uit zijn jeugd, waardoor hij al jaren kampt met PTSS. Maar Marc wil wel graag vertellen over het opzienbarende herstel van zijn gezondheid, na een periode van hevige pijn, ernstige beperkingen en talloze opnames in het ziekenhuis. Hij heeft het van ver moeten halen.
“In september 2016 ben ik getroffen door een herseninfarct. Ik liep op een ochtend de trap af en zakte halverwege plotseling in elkaar. Mijn toenmalige vriendin heeft direct alarm geslagen. Er volgde een lang traject van ziekenhuisopnames en revalidatie. Maar het herstel bleef uit. Er volgden meer infarcten, waardoor ik alleen nog maar verder achteruitging. Ik was halfzijdig verlamd, zat in een rolstoel, darm en blaas werkten niet goed meer en ik kon ook niet meer praten en niet meer slikken. Ik kreeg alleen nog maar vloeibaar voedsel dat vol zat met koolhydraten. En ik had gigantisch veel pijn. Dat was nog het ergste. Die pijn was zo hevig dat ik regelmatig het bewustzijn verloor. Mijn lichaam gaf het op. Ik woonde nog altijd zelfstandig en kreeg thuiszorg. De medewerkers deden geweldig hun best, maar ik had op den duur zoveel zorg nodig dat zij het niet meer aankonden. In december 2019 ben ik naar een verzorgingstehuis verhuisd.”
Gebruikte je veel medicatie?
“Gigantisch veel. 34 tabletten op een dag. Om de twee uur nam ik methadon, een pijnstiller. Dat ging dag en nacht door – steeds om de twee uur. Daarnaast kreeg ik injecties om de pijn dragelijk te maken. Het hielp allemaal maar weinig. Ik was zo wanhopig dat ik contact heb opgenomen met de levenseindekliniek. Daar is iedereen heel zorgvuldig met mijn vraag omgegaan. Een onafhankelijk arts heeft mijn situatie bekeken. Hij heeft mijn medische dossier doorgenomen. En er zijn stappen gezet richting euthanasie. Ondertussen heb ik een regeling getroffen voor Beau, mijn hond, die mijn steun en toeverlaat is. Hij zou bij een vriend een goede plek krijgen.”
Het is gelukkig anders gelopen.
“Heel anders. In maart kwam ik via een kennis in contact met een holistisch arts in Duitsland. Ik had er in het begin weinig vertrouwen in, maar was zo ten einde raad dat ik iedere mogelijkheid aangreep die zich voordeed. Deze arts heeft me nauwkeurig onderzocht, waarbij hij naar mijn persoon als geheel keek, zowel lichamelijk als psychisch. Hij concludeerde dat mijn lichaam de afgelopen jaren zodanig was verontreinigd met medicatie dat dit het herstel de weg zat. Hij heeft me twee dranken voorgeschreven van een holistische praktijk in De Bilt. En hij heeft me aangeraden de medicatie, zodra de klachten verminderden, langzaam af te bouwen. Na een dag of tien voelde ik dat het beter ging. Het gevoel in mijn linkerarm en been kwam geleidelijk terug, mijn vingers deden weer wat ik wilde dat ze deden, ik voelde beweging in mijn buik, de blaaswerking kwam op gang. In juni kon ik voor het eerst weer kleine pasjes lopen. Sindsdien is het alleen maar beter gegaan. Ik loop weer goed, kan mezelf weer douchen en aankleden. Ik kook mijn eigen potje. En de pijn is grotendeels verdwenen. Tegelijkertijd heb ik mijn dieet aangepast. Ik eet geen koolhydraten meer en ben in een paar maanden tijd 32 kilo afgevallen. Zorg heb ik nu niet meer nodig. Ik ben dan ook helemaal niet meer op mijn plaats in een verzorgingstehuis. Mijn doel is een eigen woning in de Oosterparkwijk. Hier heb ik vrienden gemaakt, zoals Pascal en Rianne die aan de overkant van de straat wonen. Van hen heb ik enorm veel steun ondervonden.”
Hoe reageerden je reguliere artsen op de nieuwe behandeling?
“Ik heb het overlegd met mijn internist en met de andere specialisten. Ook heb ik de holistische aanpak met mijn huisarts besproken. Ze reageerden allemaal heel enthousiast. Ik heb ook geen bezwaar tegen de reguliere geneeskunde. Ze doen goed werk. Ik vind alleen dat ze zich meer voor alternatieven open moeten stellen, zoals de natuurgeneeswijzen.”
Ik zie geen beperkingen meer bij je.
“Ik doe veel oefeningen. En ik wandel en fiets iedere dag. Twee keer in de week heb ik revalidatie. Maar ik ben er nog niet. Mijn lichaam heeft ruim drie jaar niets gedaan. De conditie is nog niet zoals die wezen moet. En mijn motoriek is nog niet optimaal. Ik kan soms dingen niet goed vastpakken, laat voorwerpen vallen. Maar dat komt wel goed. Ik ben vol goede moed.”
Je lijkt me een ras optimist. “Dat is waar. Positief denken is 75 % van het herstel. Ik kijk naar wat ik heb en niet naar wat ik niet heb. Ik kijk naar wat ik kan en niet naar wat ik niet kan.”