Het geheim van de Velden

Braille

Van 1976 tot 1985 werkte ik op een dependance van de Nederlandse Blindenbibliotheek, als brailleerder en corrector. Alles ging toen nog handmatig. Omdat de Bibliotheek geen commerciële instelling was, kwam de digitalisering daar pas laat op gang. Het brailleschrift bestaat uit 6 kleine bolletjes die in het speciale taaie papier werden geponst of geslagen met een ‘typemachine’ met 7 toetsen, 6 voor het brailleschrift en een spatietoets. We typten op bestelling boeken over, letter voor letter. Het was in zekere zin monnikenwerk, want we produceerden uiteraard maar één exemplaar. En dat deden de monniken destijds, voordat de boekdrukkunst werd uitgevonden, ook met hun fraaie handschriften, kalligrafie en miniatuurafbeeldingen. Ze maakten van belangrijke boeken uiteraard meerdere exemplaren.

Net als toen, zo verbeeld ik mij, hing er ook op onze afdeling een contemplatieve sfeer. Je ging zo langzaam door de tekst heen dat het normaal was dat je maanden of zelfs langer dan een half jaar over één boek deed, en dat was voor mij aanleiding om in plaats van romannetjes juist te kiezen voor de wat moeilijkere boeken, want die lieten zich door het trage tempo veel beter begrijpen. Zo heb ik een aantal werken van grote filosofen gebrailleerd.

Maar hoe ziet zo’n brailleboek er nu eigenlijk uit? Braille neemt veel ruimte in. Je kunt het niet verkleinen, want dan is het minder goed of helemaal niet meer leesbaar met de vingers. De boeken kunnen ook niet al te dik worden gemaakt. Een brailleboek bestaat daarom uit meerdere braillebanden. Als er meerdere braillebanden in een boek zitten, dan staat op de kaft welk deel het is. Alle banden worden in een ringband geleverd. Zo blijven ze goed open liggen. In mijn tijd waren de braillepagina’s uiteraard enkelzijdig, waardoor één gemiddeld boek in braillebanden, ongeveer één meter en vaak meer op de boekenplank in beslag nam. Tegenwoordig worden ze dubbelzijdig geprint.

Op de afdeling was ik de enige ziende corrector, de andere correctoren waren blinden. Overbodig op te merken dat ik nooit een poging heb ondernomen om met mijn vingers te lezen.

Kleine foutjes konden tijdens de correctie hersteld worden. Zo kon je een bolletje platdrukken met een zogenaamde prügel of een nieuw bolletje aanbrengen met een speciale tang. Beide gereedschappen liggen bij mij nog ergens in de kast. Maar vaak ook moest een pagina opnieuw gebrailleerd worden.

Gaandeweg begon ik mij te specialiseren in schoolboeken voor MAVO en HAVO, waarbij ik ook regelmatig telefonisch contact had met blinde leerlingen.

Beste lezer, denkt u zich eens in: schoolboeken werken vaak met links een brede marge, met daarin trefwoorden, soms zelfs dubbele, en heel vaak in kleur! Om dat een beetje begrijpelijk over te brengen op een gestandaardiseerd vel braillepapier, was bepaald geen sinecure.

In 1985 deed de digitalisering dan toch zijn intrede, en ik vertrok voor een volgend hoofdstuk in mijn leven.

Het staat er wel maar je ziet het niet

Vorig jaar las ik in de krant over een nieuwe woontoren in Selwerd, De Beukenhorst, waar de architect in de balustrades een verwijzing naar het landschap had verstopt.

De glazen balustrade was gedeeltelijk voorzien van een geperforeerde plaat. De perforaties waren een vertaling van een luchtfoto van het Selwerderdiepje, en de golvende beweging van de platen refereerden aan de vorm van de wierden in de omgeving. “Als je het niet weet, dan valt het misschien niet op. Zie je het eenmaal, dan blijf je het zien.’’

In hetzelfde artikel onthulde de architect dat er zich aan het in december 2014 opgeleverde appartementengebouw De Velden aan de Zaagmuldersweg, ingang Piet Fransenlaan, een braille-versie van het clublied van FC Groningen bevindt: ‘Laat ons weer eens juichen etc.’

Aha, dit was een kolfje naar mijn hand! Gewapend met mijn camera toog ik verwachtingsvol naar het gebouw, ondertussen mijmerend hoe fantastisch leuk het was dat mijn braille periode van zo lang geleden nu ineens weer een springlevende betekenis kreeg.

Met viltstift bewerkte tekening.

Zorgvuldig onderwierp ik het gebouw aan een inspectie. Voorgevel, zijgevel, achterkant, ik zag geen braille. Ik drong door in de gesloten portiek, maar ook daar niets. Wél had ik al steeds argwanend naar de balustrades van de balkonnetjes gekeken, die bestonden uit allemaal ronde gaten, van twee verschillende groottes, en zo te zien in een onwillekeurig patroon.

Ietwat gefrustreerd keerde ik huiswaarts en stuurde een mailtje naar Oving Architecten, het bewuste bureau, waarin ik me voorstelde met mijn braille achtergrond en mijn binding met de wijk. En met de vraag waar het clublied dan toch te zien zou zijn!

Ik kreeg een enthousiast antwoord van Francine Neerhof Oving, die dit allemaal bedacht had, en die blij was dat er iemand op haar idee reageerde, en dan ook nog eens iemand die braille kent. Zij onthulde dat de brailletekst was verstopt in de balustrade van de balkonnetjes. Dus toch! Maar hoe?

Bij haar mailtje had ze een werktekening en ook een foto van zo’n balustrade meegestuurd. Met grote moeite kon ik op de werktekening inderdaad enkele brailleletters lezen. Maar wat was er aan de hand?! Zij had geen regelafstand, geen spaties tussen de woorden en geen hoofdletters gebruikt.

En wat het nóg moeilijker maakte was dat er geen ruimte tussen de letters was aangebracht.

Het duizelde me voor de ogen. Ik pakte een viltstift en markeerde nauwkeurig de braillerondjes. Maar ook toen was het nog één grote brei. Ik was gedwongen om met stukjes papier elke letter apart te isoleren en zo letter voor letter de tekst te lezen en te noteren. Hierdoor kon ik, nu ik er zo serieus mee bezig was, ook controleren of alles wel klopte.

Na een inspannend half uurtje was ik klaar en mijn vertaling was:

laat ons weer eens juichen fc fc groningen laat ons weer eens brullen fc fc groningen zondags staan we langs de lijn niemand krigt het noorden klein laat ons weer eens juichen fc fc groningen laat ons weer eens brullen

Bij ‘krigt’ had Francine een j vergeten.

Ik mailde haar terug met mijn vertaling en zij meldde bij haar ‘foutje’ dat zij er bij het ontwerpen welhaast ook een punthoofd van had gekregen; het duizelde haar, net als mij, soms teveel.

Ik complimenteerde haar van harte met het hele concept en met name haar uitspraak in de mail: ‘Het staat er wel maar je ziet het niet.’ Gelet op blinden en zienden vind ik dit werkelijk bijna dubbel dubbelzinnig en tegelijkertijd ook een fraai voorbeeld van conceptuele kunst! Ik eindig dit artikel graag met de bewustwording dat in vrijwel alle huishoudens in Europa braille aanwezig is! Bekijk en bevoel maar eens een doosje Paracetemol 500 mg. Alle medicijnen worden op de verpakking in braille vermeld.

Werktekening Oving Architecten.

Foto(s): De Velden 1 | Frans Geubel, De Velden 2 | Frans Geubel, De Velden 3 | Frans Geubel.