Het is een veelgehoorde klacht: de afstand tussen politie en de burger is te groot. De politie houdt zich te veel bezig met papierwerk en komt te weinig achter het bureau vandaan. Er moet meer blauw op straat! Aan Eva Dijkman ligt het niet. Ze brengt deze oproep al jaren in praktijk. Als wijkagent in de Oosterparkwijk werd ze veel op straat gesignaleerd, waarbij ze actief contact zocht met de bewoners. Al fietsend is ze hier in korte tijd een vertrouwd gezicht geworden. Deze periode is nu afgesloten. Eva heeft afscheid genomen van onze wijk. Ze is overgestapt naar het team Paddepoel. Een paar dagen voor haar vertrek, spreek ik haar in het wijkgebouw aan de Heesterpoort. Daar hangt een opvallend groot spandoek: “Eva bedankt!” Het is duidelijk dat onze wijkagent bij menigeen warme gevoelens oproept.
“Na de middelbare school heb ik CIOS gedaan – een driejarige sportopleiding. Daarbij had ik een duidelijk doel voor ogen: ik wilde sportinstructeur worden bij de landmacht of bij de marechaussee. Ook had ik wel bij de geneeskundige troepen willen werken. Ik heb altijd iets gehad met uniformen. Helaas – er was op dat moment overal een personeelsstop. Wat moest ik nu? Een tante van me, die bij slachtofferhulp werkte, tipte me: er is plek bij de politie. Ik heb een dag meegelopen en dat beviel me goed. Ik werk er nu negentien jaar.”
Wat vind je leuk aan het werk als wijkagent?
“De verbinding die je met de wijk hebt – dat is het allerleukste. Als wijkagent weet je wat zich daar afspeelt. Je staat dicht bij met de mensen. Je bent hun contactpersoon. Daarnaast is het erg afwisselend werk. Tevoren heb ik geen idee hoe de dag zal verlopen. Dat spreekt me aan. De Oosterparkwijk vind ik een erg fijne wijk. Het is net een dorp. De mensen zijn recht door zee. Ze zeggen waar het op staat en verkopen je geen bullshit. Ook dat bevalt me wel. Verder wil ik de gastvrijheid noemen. Oosterparkers zijn over het algemeen erg gastvrije mensen.”
Regelmatig belde je tussen de middag bij willekeurige bewoners aan. Met de vraag of je bij hen je boterham mocht opeten.
“Daaruit blijkt hun gastvrijheid. Het was bijna altijd goed. Eén keer ben ik geweigerd. Maar met een reden. De bewoonster stond op het punt naar de dokter gegaan. Ik ben met deze gewoonte begonnen toen ik naar een manier zocht om zo snel mogelijk de wijk te leren kennen. Ik hoorde als ik bij hen aan tafel zat de verhalen van de mensen aan. Hoe beleven ze de wijk? Wat missen ze? Wat verwachten ze van mij? Het was heel leerzaam. Ik vind het belangrijk dat de bewoners hun wijkagent kennen. Dat ze je, als het nodig is, weten te vinden. Dat de drempel laag is. En daarnaast dat ze je respecteren, ook wanneer er opgetreden moet worden. In de coronatijd ging ik niet naar binnen, maar vroeg ik aan de bewoner of hij zin had een wandeling met mij te maken.”
Welke problematiek kwam je zoal tegen in De Oosterparkwijk?
“Veel sociale problematiek. Burenruzies. Overlast. Drugsgebruik. In een enkel geval volgde een uithuiszetting. Natuurlijk wordt altijd geprobeerd dat te voorkomen, maar soms kan een uithuiszetting een nuttig middel zijn als stok achter de deur. Bij het signaleren van dergelijke problematiek, verwijs ik door naar instanties, zoals het wij-team en buutbemiddeling. En soms vraag ik wat de persoon zelf al heeft ondernomen om tot een oplossing te komen.”
Heb je de wijk in de loop der jaren zien veranderen?
“Er is veel nieuwbouw bijgekomen, zoals op het terrein van de Velden. En natuurlijk de nieuwbouw in de buurt van de Paradijsvogelstraat. In het algemeen: de maatschappij is individualistischer geworden. Vroeger waren er meer gemeenschappelijke activiteiten in de straat. Men stond voor elkaar klaar. Dat is nu aan het veranderen.”
En nu vertrek je naar Paddepoel.
“Ik heb er lang over nagedacht. Het kriebelde al een tijdje – ik wilde eens wat anders gaan doen. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging. Bovendien begon het me te storen dat ik de enige wijkagent was in de Oosterparkwijk. Ik miste een collega met wie ik nu en dan kon sparren. Er is hier geen wijkpost. Wanneer ik in het politiebureau aan het Zilvermeer was, tijdens een overleg, kon ik daar mijn verhaal wel kwijt, maar dat is toch anders dan wanneer je een naaste collega hebt. In Paddepoel ga ik samenwerken met Jouke van der Veen. Daar zie ik erg naar uit.”
Heb je bepaalde verwachtingen van je nieuwe werkplek?
“Paddepoel is een heel andere wijk dan het Oosterpark. Met een heel andere mentaliteit. Ik hoop in Paddepoel te bereiken wat ik in het Oosterpark ook heb bereikt: zichtbaar zijn in de wijk. Dat de mensen je kennen en je weten te vinden. Ik zal de Oosterparkwijk zeker missen. Ik heb er een heel fijne tijd gehad. Maar wanneer ik avond- en nachtdienst hebt, en er komt een melding uit de wijk, dan kom ik eraan. Ik ben niet helemaal weg.”