Ach ja, de jaren zestig… De hits uit die tijd – kent u ze nog? ‘San Francisco’ van Scott McKenzie, ‘She loves you yeh yeh yeh’ van the Beatles en ‘Ben ik te min?’ van Armand. Inderdaad – het was de tijd van de flower power, de beatlemania en de protestsongs. In die jaren presenteerde Herman Stok iedere zaterdag het radioprogramma ‘Tijd voor Teenagers’, met als hoogtepunt de Nederlandse top tien. ‘I want to hold your hand’ van the Beatles stond zeven weken op nummer 1, ‘Vous permettez monsieur’ van Adamo zelfs elf weken. Al deze liedjes werden op 30 augustus op hun eigen wijze opnieuw uitgevoerd door Flora en Ariean de Bie, tijdens hun optreden bij het muziekfestijn ‘bij Van Houten zomert’, dat die dag in het wijkgebouw aan de Oliemuldersweg gratis te bezoeken was. In vier blokken van ieder een half uur voerde het zangduo het publiek via de muziek terug naar de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig. Oude herinneringen kwamen boven, gekruid met een flinke scheut nostalgie. Het besef dat die tijden voorgoed achter ons liggen stemde menigeen weemoedig. Een dichtregel van Jacques Bloem vatte dat gevoel goed samen. “Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.”
De organisatie van het muziekfestijn was in handen van medewerkers van ‘bij Van Houten’. Voor het werven van de artiesten waren Jaap de Graaf en Daan Noordhoek verantwoordelijk. Zij hebben een bijzonder afwisselend programma samengesteld – variërend van klassieke muziek tot hiphop, van een hout-blazersensemble tot Groningse troubadours, van jazz tot de oude popmuziek van Flora en Ariean de Bie. Er was voor elk wat wils. Zestien acts, verspreid over vier podia, hebben die middag de meer dan 200 bezoekers tot het laatst toe geamuseerd. Doordat sommige acts gelijktijdig plaatsvonden, moest het publiek wél keuzes maken. Zo heb ik de hiphop en het houtblazersensemble gemist.
De 23 jarige pianiste Sterre Hond – leerling aan het Prins Claus Conservatorium – gaf een kort recital waarin ze ‘Nuvole Bianche’ (witte wolken) van Ludovico Einaudi speelde, vervolgens drie composities van eigen hand (‘Aruna’, ‘Dharma’ en ‘Mantra’) en de Roemeense dansen van Béla Bartók. Sterre gaf bij ieder muziekstuk een korte toelichting. Zo legde ze uit dat de mystiek van India haar bij haar eigen composities geïnspireerd heeft en dat Bartók zijn Roemeense dansen baseerde op volksliedjes die hij in het begin van de vorige eeuw een meisje in de afgelegen bergstreken van Transsylvanië heeft horen zingen.
De verschillende singer-songwriters trokken op het muziekfestijn uiteindelijk het meeste publiek. Het buitenpodium, met zicht op de Pioenvijver, was iedere keer tot het laatste stoeltje bezet. De oorspronkelijk uit Roemenië afkomstige zangeres Marta Popovici zorgde bij haar optreden voor de nodige swing en ritmiek. Begeleid door Sirach ter Veer op de gitaar, zong ze een aantal jazznummers, afgewisseld met een pittige Braziliaanse samba en enkele hits van Michael Jackson, waaronder ‘Never can say Goodbye’.
De zanger van het Groningse lied, Erwin de Vries, had met zijn humoristische voordracht binnen de kortste keren de lachers op zijn hand. Deze geboren entertainer leidde ieder nummer in met een mooi Gronings verhaal. Zo vertelde hij dat hij eens in een kwaaie bui in Meeden, waar hij toen woonde, op de fiets was gesprongen en om zich af te reageren een flink eind in de omgeving was gaan rondtrappen. Uiteindelijk was hij in Scheemda terecht gekomen. Daar liep hij bij het plaatselijke cafetaria naar binnen – waar het mooiste meisje van het dorp achter de toonbank stond. Hij viel als een blok voor haar. En het inspireerde hem tot het nummer ‘Miss Scheemda’ – waarvan het refrein – “Dat is miss Scheemda. Ja miss Scheemda moakt alle kereltjes de kop knettergek” – uit volle borst door de zaal werd meegezongen. Erwin drong er ook bij zijn bekendste nummer – ‘Blief met dien poot’n van mien poedie af’ – bij het publiek op aan met hem mee te zingen. Dit zou therapeutisch werken. “Echt – daarna voel je je als herboren. Alle agressie glijdt van je af. En het scheelt je zeker twintig yogalessen.”
Het Groningse lied is populair. Dat bleek weer eens bij het laatste programmaonderdeel van die middag – het optreden van Jan Henk de Groot. In onze streektaal bracht hij zowel meezingers (“Wanneer jullie het refrein meezingen, weet ik dat het goed komt.”) als gevoelige, ingetogen liedjes. En hij zong over een breed scala aan onderwerpen. Zo bracht hij een ode aan ‘de mooiste uitvinding ooit gemaakt’. Daarmee bedoelde hij niet de traplift of het antwoordapparaat, zoals hij in zijn intro uitlegde. En evenmin de fatbike of de smartphone. “Nee, dat is de stereotoren met dubbel cassettedeck.” Heel anders van toon was het lied ‘Fiene’ – de herinnering aan Edwin en Nico, twee jongens uit Zuidhorn, het dorp van zijn jeugd, die beiden bij een verkeersongeluk om het leven zijn gekomen, de ene vijf jaar oud, de ander zestien. Ze komen af en toe nog in zijn gedachten voorbij, als fijn zand dat door zijn handen glijdt. In ‘Oma Siepelsju’ zong hij een loflied op zijn inmiddels 99-jarige grootmoeder en in een ‘versken over mien dochter’ beschreef hij het gevoel dat hij als vader had toen “mien lutje wicht veur het eerst noar stad ging”. Jan Henk sloot zijn tour de chant af met het lied ‘Mamme van Michel’ – over een licht erotische ervaring die hij als negenjarige jongen had toen hij moeder van een schoolvriendje ‘topless in toene’ zag liggen. Een snel, meeslepend en ritmisch nummer, in country and western stijl, dat hem terecht een hartelijk slotapplaus opleverde. Het was een mooie afsluiting van een middag vol muziek.

