Wonen in een huis van 100 jaar

Carla Drent woont met haar Ekko al 40 jaar in de
Oosterparkwijk. Ze verhuisde er vier keer en woont nu in een van de vier
betonbouwhuizen aan de Professor Rankestraat nummer 19. Schattige tuin voor het
huis en twee mooie markiezen boven de ramen aan de voorgevel tegen te veel zon.

De huizen zijn als een van de eersten in de wijk gebouwd en
het was een experiment met 100% betonbouw. Het zijn de eerste vier huizen in
Nederland die geheel uit beton zijn gemaakt. Dat experiment verliep niet zo
goed: het bouwen duurde wel twee jaar en bleek enorm duur. Dus het plan om de
hele straat zo te bouwen kwam te vervallen. Het dak was ook van beton, wat een
zware steunmuur op zolder nodig maakte. Ook het schuurtje is helemaal van
beton, wat er wel erg solide uitziet daardoor. Tegenwoordig wordt niet meer een
heel huis van beton gebouwd, maar is het een combinatie van betonbouw met
houtbouw (voor het dak bijvoorbeeld).

Eerst huurden ze van CWB (Centraal Woning Beheer) dat toen
op het Linnaeusplein zat, later mochten ze het kopen. De moeder van Ekko heeft
een tijd op nummer 15 gewoond, met behulp van dezelfde woningbouwcoöperatie.

De huizen hadden elk een balkonnetje aan de voorkant. Niet
groot, maar je kon er wel mooi even buiten op staan. Bij het isoleren van de
buitenmuren een aantal jaar geleden zijn de balkonnetjes verdwenen. Het kon
niet gecombineerd worden met de isolatie van de buitenmuur en nu rest alleen
een hekje nog: een Frans balkon. Op een oude foto zijn de balkonnetjes er nog
en lijken het net Oostenrijkse huisjes.

Het huis is goed geïsoleerd. Zonnepanelen op het dak is
lastig vanwege dat alles van beton is. Dat is wel jammer. Carla en Ekko gaan
hier niet meer weg. Zelfs al winnen ze een dikke hoofdprijs, dan bleven ze nog.
Als je dood gaat verhuis je pas weer, is het motto.

Ze hebben zelf veel aan het huis gedaan. De woonkamer was een beetje klein, veel visite paste er niet in. Die is nu aan de achterkant vergroot. De achterkant is eigenlijk het mooiste van huis het, vinden Carla en Ekko zelf, want er is een bescheiden serre gebouwd die als tweede woonkamer dienst doet. De serre loopt langs alle vier de huizen, iedereen deed mee met het idee. Had wel groter gemogen maar dan moesten de betonnen schuurtjes gesloopt en daar voelden de buren niet voor. Even zon erop en je zit warm in de serre. Er is dan is er nog een enorme tuin achter het huis.

Carla Drent in de achtertuin.

Inmiddels is nummer 21 verkocht aan nieuwe buren. Het is dan
wel spannend wie je als buren gaat krijgen. Want de woningen zijn gehorig, je
hoort alles. Volgens Ekko en Carla is het een hele leuke jonge nieuwe buurman.
Aan de andere kant zit sinds een jaar een jong stel. Gaat ook prima, de
volgende generatie is gekomen.

Wat Carla zo goed bevalt aan het wonen in de Oosterparkwijk
is dat ze hier alle oude mensen wel kent. Tenminste, dat werkt voor Carla zo,
want ze spreekt graag wijkbewoners aan. Ekko is meer van een “Moi” en dat is
dan genoeg. Carla doet een babbeltje en luistert naar de verhalen. Ze luistert
graag naar de oudere wijkbewoners. Ekko vindt een kwartiertje luisteren wel
genoeg dan, maar Carla houd het wel drie uur vol. Ze geeft dan wel haar
eerlijke mening terug, dat vindt niet iedereen leuk. Dat luisteren, dat is goed
om te doen. Want als er nood is, is het goed te weten waar je terecht kunt.
Want je kent ze. Zo vul je elkaar aan.

We hebben het nog even over mensen kennen in de wijk en alle
verhalen aanhoren. Carla sluit af met: “Gezonde mensen hebben wel 1000 wensen.
Zieke mensen hebben er maar één”.