Achteraf verwondert het me niet dat ik in 1964 de finale van het Eurovisie Songfestival in de Deense hoofdstad Kopenhagen vol vertrouwen tegemoet zag. Bij het doorbladeren van de oude plakboeken met knipsels, lees ik over deskundigen die de internationale allure van de Nederlandse inzending roemden en enthousiast uitriepen dat ons land met deze song in Kopenhagen voor de dag kon komen. Eindelijk was er weer kans op een Nederlandse overwinning!
Anneke Grönloh was in die dagen de populairste zangeres van Nederland. En ik was haar trouwste fan. Al haar hits kende ik uit mijn hoofd. Honderden foto’s heb ik in albums geplakt. Tuney Tunes en de Muziekexpress kocht ik alleen wanneer zij er in stond. Die stem… Die exotische liedjes… Die mooie, donkere ogen… Maar helaas stond ik thuis alleen in mijn adoratie. Erger dan dat – ik werd er om bespot. Mijn vader noemde haar, doelend op haar wijze van zingen, “Anneke Kreuntzo”. En toen een pas gekocht plaatje bij de eerste keer draaien gelijk drie keer oversloeg, had hij grote pret. “Had je anders verwacht? De naald kan die stem niet verwerken!”
Nu ging ze namens Nederland naar het Eurovisie Songfestival. De finale in Denemarken zou alles goed maken. Anneke Grönloh zou zingen, zoals ze nog nooit in haar leven gezongen had. Haar optreden markeerde haar grote, internationale doorbraak. Nederland was langzamerhand te klein voor haar geworden. De wereld was rijp voor Brandend zand. Haar Paradiso lag buiten onze grenzen. Soerabaja lonkte.
Natuurlijk maakte ze met ‘Jij bent mijn leven’ geen schijn van kans. De potsierlijke tekst van René de Vos was buiten ons taalgebied gelukkig niet te verstaan. Maar het melodietje dat simpelweg neerkwam op een paar losjes achter elkaar geplaatste toonladders, was ook bepaald niet sterk. Componist Ted Powder snoefde dat hij de muziek tussen neus en lippen door, in twintig minuten tijd, op papier had gezet. Nu, dat was te merken. Al twee keer eerder had hij liedjes voor de nationale finale ingestuurd, maar die bijdragen waren gelukkig in de voorrondes gesneuveld. Nu waren de gevolgen ernstiger. Twee punten kreeg Nederland! Twee hele punten! Goed – er waren verschillende landen met nul op het scorebord. Maar dit kon niet verhullen dat Anneke in de onderste regionen was geëindigd. Zelf reageerde ze niet al te terneergeslagen op deze uitslag. Vanuit de concertzaal belde ze haar moeder op.
“Ik heb het reuze, hier. Zie je wel, dat ik best kon meedoen? Prachtige contracten gekregen. Tot morgen, mammie!”
En een journalist bekende ze, in hetzelfde knipsel: “Heb je gezien hoe zenuwachtig ik was, toen ik op moest? Ik was zo bang dat ik van die trap zou vallen…De brandwachten, die moesten voorkomen dat er gerookt werd achter het toneel, hebben mij nog een sigaret gegeven… Wat een lieve mensen toch! Ik was hun favoriete. Dat hebben ze me gezegd!”
Ik vatte de uitslag veel minder luchtig op dan de zangeres zelf. Maar misschien kwam dit door mijn vader die monter voorspelde dat dit debacle het einde betekende van Anneke’s populariteit in Nederland.
De dag na de internationale finale werd ik dertien jaar. Mijn beste vriendje verscheen helemaal rozig van verliefdheid op mijn verjaardagsfeest. “Heb je gisteravond gekeken? Dat Italiaanse zangeresje dat gewonnen heeft, wat is dát een leuk meisje!”
Op de achtergrond hoorde ik mijn vader lachen.