Het geldt als het grootste wandelevenement ter wereld. De vierdaagse in Nijmegen. Om aan deze prestatietocht mee te doen, komen ieder jaar tienduizenden deelnemers naar de stad aan de Waal – van wie een groot deel uit het buitenland. Op vier ochtenden in de derde week van juli gaan ze in alle vroegte op pad om iedere keer een traject van dertig, veertig of vijftig kilometer af te leggen. De intocht op de laatste dag langs de Sint Annastraat, die voor de gelegenheid is omgedoopt tot Via Gladiola, is iedere keer weer een triomftocht. De wandelaars die zich soms naar de finish moeten voortslepen, worden door de duizenden omstanders toegejuicht en aangemoedigd. Van alle kanten krijgen ze gladiolen uitgereikt. En dan, als ze de eindstreep hebben gehaald, wacht hun de beloning: het felbegeerde vierdaagse kruisje.
Onze wijkgenoot Jelle Tromp heeft dit jaar de vierdaagse voor de veertigste keer gelopen. Het was tegelijk zijn laatste keer. Een paar weken later vertelt hij tijdens een openhartig gesprek waarom het voor hem zo belangrijk was nog één keer mee te doen.
“In 1975 werkte ik als magazijnmedewerker bij de AKZO in Delfzijl. Een collega van mij heeft me in die tijd getipt: Je moet lid worden van de Friese Langeafstand Lopers! Volgens mij is dat net iets voor jou. Daar had hij gelijk in. Van oudsher ben ik een liefhebber van wandelen. De stap naar de vierdaagse was daarna snel gezet. Een jaar later heb ik voor de eerste keer meegedaan. Ik vond de vierdaagse direct geweldig. Die sfeer. Het enthousiasme. De mooie omgeving. Prachtig. Hierna was ik bijna ieder jaar van de partij. Een jaar of vijf heb ik met die collega gelopen. Later heb ik me bij een groepje leeftijdsgenoten aangesloten. Natuurlijk vraagt het veel discipline. Tevoren moet je serieus trainen. Jaar in jaar uit, ieder jaar weer, heb ik in de omgeving van Groningen lange wandeltochten gemaakt. Ook ben ik een keer van Amsterdam naar Leeuwarden gelopen en van Nijmegen naar Rotterdam. Ik denk dat ik, als je al die tochten bij elkaar optelt, twee keer de wereld ben rondgewandeld. Oh ja – tussendoor heb ik ook nog de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella gemaakt. Tijdens die tocht heb ik ook prachtige dingen beleefd.”
Vertel!
“Ik was in Limburg op weg van Venlo naar Swalmen. Op een bankje naast een kapelletje rustte ik even uit. Er kwam een man op een fiets aan. Hij stapte af om in dat kapelletje een kaarsje aan te steken. Ik weet niet of dat er wat mee te maken heeft, ik ben een nuchter iemand, maar toch – ik liep door en haalde bij de plaatselijke supermarkt een broodje en een pak melk. Terwijl ik langs de kant van de weg ging zitten om te gaan eten, kwamen er een moeder en dochter aan. De moeder vroeg me of ik een pelgrim was. Dat bevestigde ik. Ze vertelde dat haar man op dat moment ook de route naar Santiago de Compostella liep. Het werd een heel plezierig gesprek. Ze nodigde me uit bij haar te komen eten en ook te overnachten. ’s Avonds kwamen buren, vrienden en kennissen van haar langs. Een zoete inval. Enorm gezellig. Het werd een avond om nooit te vergeten.”
Een prachtig verhaal. Om terug te komen op de vierdaagse. Waar sliep je?
“De eerste jaren sliep ik in een tentje op een camping, later logeerde ik bij gastgezinnen. De camping bij Lent was geen succes. Er stonden allemaal gasten die niet aan de vierdaagse deelnamen, maar hun vakantie vierden. Veel lawaai, ook ’s avonds laat wanneer we wilden slapen. Een van de gasten draaide het plaatje ‘hoor je het ruisen der golven, hoor je het lied van de zee’ van the Sunstreams. Hij maakte er een nogal wild dansje bij, waardoor het plaatje telkens oversloeg. Waarna hij het opnieuw opzette – en nog een keer en nog een keer en nog een keer. Ik kan dat liedje nog altijd nazingen.”
Op een gegeven moment kreeg je gezondheidsklachten.
“In 2021 vierde ik met mijn kinderen en kleinkinderen mijn zeventigste verjaardag. In een vakantiepark had ik een paar bungalows gehuurd. Ik dronk een biertje. Normaal heb ik daar geen last van, maar die avond viel het verkeerd. Ik ging naar de doucheruimte, struikelde over de drempel en kwam met mijn hoofd op de wasbak terecht. Ik bloedde als een rund. In een ambulance werd ik naar het ziekenhuis vervoerd. Mijn dochter Geesje en haar man Edwin reden er achter aan om me bij de eerste hulp op te kunnen vangen. De dienstdoende arts heeft de wond gehecht. En dat was dan dat. Maar deze belevenis kreeg wel een staartje. Die arts raadde me aan contact op te nemen met mijn huisarts. Hij vond namelijk dat ik met mijn rechter been sleepte. Dat had hij goed gezien. Het bleek dat er bij mij een vernauwing zat tussen de zesde en zevende nekwervel. Hierdoor kwamen zenuwen in de knel en werden spieren niet goed aangestuurd. Ik ben eraan geopereerd. De chirurg zei: ‘Reken er niet op dat de situatie verbetert. Het doel is het proces te stoppen. Het gaat erom verlammingsverschijnselen te voorkomen.’ En zo is het ook gegaan. Met een brace om mijn been kan ik nu heel redelijk lopen. Tijdens de revalidatie in Beatrixoord vroeg de fysiotherapeut of ik een bepaald doel voor ogen had. Ik antwoordde dat ik nog één keer de vierdaagse wilde lopen. Voor de veertigste keer – dat was het streven. En dat is de afgelopen zomer dus gelukt.”
Hoe is het gegaan?
“Het was zwaar. Dankzij de steun van mijn dochters Geesje en Marie, mijn schoonzoon Gerke en mijn wandelmaatje Nico heb ik het gehaald. Nico liep de hele route met me mee. Ik zei: ’loop nou maar door. Ik houd je alleen maar op. Straks kom je door mij nog te laat binnen’. Maar dat weigerde hij. ‘Ik blijf bij je’. De tweede dag was extra spannend. Om vijf uur moesten we binnen zijn. Het was de vraag of we het zouden halen. Als we te laat binnen kwamen, zouden we gediskwalificeerd worden. En dan was het einde oefening. Maar gelukkig – door alle drukte waren er opstoppingen ontstaan, waardoor niet iedereen goed had kunnen doorlopen. De eindtijd werd daarom met een kwartier verlengd – naar kwart over vijf. Om even over vijven gingen we over de finish. Ruim op tijd. Als zestig plusser liep ik steeds een afstand van dertig kilometer. De laatste dag werd deze in verband met de hitte verkort tot twintig kilometer.”
Ik zie hier een foto van jou arm in arm met je beide dochters
“Die foto is op de laatste dag gemaakt door mijn schoonzoon gemaakt, vlak voor de finish. Geesje en Marie zijn me geweldig tot steun geweest. Hele einden zijn ze met me opgelopen. Toen we door de Via Gladiola liepen, ging het alsmaar door me heen. ‘We redden het! we redden het! We redden het!’ En we hebben het gered! Uit luidsprekers klonk een lied van André Hazes. ‘Bloed, zweet en tranen’. Toen we hem dat hoorden zingen, sprongen de tranen ons in de ogen.”
Een geweldige prestatie
“Ik heb jaren naar deze vierdaagse toegeleefd. En ik heb hem uitgelopen. Daarmee is de druk van de ketel. Veertig keer heb ik meegedaan. Nu is het mooi geweest.”