Anne de Haan zal de kerst van 2022 niet snel vergeten. Op de tweede kerstdag ging ze schaatsen op de ijsbaan in Kardinge – en kwam daarbij na twee rondjes ten val. Het was direct duidelijk dat er iets ernstigs aan de hand was. “Een andere schaatser heeft me overeind geholpen, want dat lukte me niet zelf. Ik was misselijk van de pijn. In een rolstoel ben ik van het ijs gehaald.” Röntgenfoto’s lieten zien dat de rechterschouder gebroken was. “De kop van de humerus was dwars doormidden. En er was ook nog een klein stukje bot losgeschoten.” Drie maanden lang was Anne min of meer letterlijk onthand. Ze liep met haar rechterarm in een sling en, omdat ze rechtshandig is, kon ze al die tijd maar weinig beginnen. Dat is voor iedereen lastig, maar zeker voor een actief iemand als Anne. Ze is graag met haar handen bezig. Ze is een fervent knutselaar, tekenaar en schrijver. Maar het is niets voor haar om bij de pakken neer te gaan zitten. Ze vond een oplossing door met haar linkerhand tekeningen en teksten te gaan maken. Vrijwel dagelijks deed ze in woord en beeld verslag van wat ze, tijdens de periode van herstel, dacht, voelde, en meemaakte. Het kostte haar moeite, ze moest zich inspannen, het viel soms tegen, maar ze zette door. Na afloop heeft ze van haar aantekeningen een boek gemaakt, getiteld ‘De Val’, dat onlangs verschenen is. Opmerkelijk hierbij is, dat ze de teksten niet heeft uitgetypt, maar in manuscript heeft afgedrukt. Anne heeft een prachtig, gelijkmatig handschrift, maar met de linkerhand produceerde ze onbeholpen letters, als van een kind dat pas heeft leren schrijven. Ook de tekeningen ogen kinderlijk en puur. Het is functioneel om het op deze manier weer te geven. Het maakt letterlijk zichtbaar hoezeer de val haar beperkt en ingeperkt heeft. Anne heeft een hoogst origineel boek het licht doen zien dat onverbloemd aantoont wat iemand kan doormaken wanneer van de ene op de andere dag haar leven door een handicap wordt bepaald. Behalve de inhoud van het boek verdient ook de omslag ieders aandacht. De voorkant laat een bot zien – de humerus waar het allemaal mee begonnen is, bij de val op die tweede kerstdag, ruim anderhalf jaar geleden. Het is een bijzondere afbeelding, een collage van karton en zijdevloeipapier, waarin Anne vervolgens met een pen is gaan tekenen.
“Ik heb mijn hele leven veel geschreven, maar voornamelijk voor mezelf. Met name dagboeken. En brieven. Ook schreven een vriendin en ik elkaar wekelijks kaartjes, met korte cryptische teksten, waarmee we duidelijk maakten hoe de vlag er op dat moment bij hing. Meestal voegde ik er een plaatje aan toe, met een wat zwartgallige humor. Daarnaast heb ik veel getekend, als kind al. Nee, het werd niet vanuit huis of door school gestimuleerd. Wel heb ik op school twee keer een tekenwedstijd gewonnen, niet omdat ik zo mooi kon tekenen, maar omdat de onderwijzer het resultaat zo origineel vond. Ik combineer graag verschillende technieken. Zo Ben Ik op dit moment bezig met de combinatie van boekbinden, drukken, tekenen en schrijven. Ik maak miniatuur boekjes in kleine doosjes. Soms met een mooie, gedrukte tekst er op.”
Anne laat me een paar voorbeelden van haar werk zien, waaronder een stripverhaal in de vorm van een leporello, een boekje dat uit één, vele malen gevouwen, blad bestaat, en dat de gebruiker, al lezende, als een harmonica kan uitvouwen. De boekjes dragen veelzeggende teksten als ‘Jij bent hem. Verstoppen is leuk. Gevonden worden noodzakelijk.’ En ‘Geluk is een mooi boeket met de bloemen die je hebt.’ “De laatste uitspraak is niet van mezelf. Ik heb hem uit een boek gehaald en onthouden. Hij sprak me erg aan.”
En nu is er dit boek.
“Het was, toen ik begon met mijn aantekeningen, helemaal niet mijn bedoeling er een boek van te maken. Ik schreef en tekende enkel en alleen voor mezelf. Ik voelde een innerlijke noodzaak me op papier uit te drukken. Maar het had een bijzonder effect om het met de linkerhand te doen. Het ging minder soepel, minder vanzelfsprekend, uiteraard. Maar juist daardoor was ik me meer bewust wat ik voelde. Juist daardoor kon ik beter uiten wat ik voelde. De woorden kwamen gemakkelijker uit mijn pen dan toen ik met rechts schreef. Het verliep minder gecontroleerd. De tekeningen waren niet mooi, maar dat was ook helemaal niet belangrijk. Het was of ik een nieuwe wereld aan het verkennen was. Het was fijn om te doen. De periode na de val betekende niet alleen maar ellende. Die periode heeft me ook veel goeds gebracht.”
Je werd wel beperkt in je doen en laten.
“Ja, maar dat had ook een positief effect. Ik ben een tamelijk actief iemand. Ik kon nu niet fietsen, knutselen, wandelen, rennen, in de tuin spitten. Maar dit gegeven spoorde me aan andere dingen te gaan doen – meer te lezen, na te denken, zaken te waarderen waar ik normaal niet aan toe kwam. Ook voelde ik empathie voor mensen die het veel zwaarder hadden dan ik. En ik heb veel steun gehad van de mensen om me heen. Vrienden en familie kwamen helpen. Ze bleven logeren, brachten warmte en gezelligheid met zich mee. In die zin is het een positieve periode geweest. Ik was echt niet zielig.”
Hoe kwam je op het idee er een boek van te maken?
“Ik liet de tekeningen en de teksten aan mij zuster Else zien. Die was erdoor geraakt. Ze vond dat het niet alleen een mooi beeld gaf van de moeilijke periode die ik had meegemaakt, maar ook de veerkracht liet zien die ik eraan ontleende. Ze vond dat ik het moest uitgeven. Daarna heb ik het met Edward Houting besproken. Ik ken hem van het zwerfvuilteam, hier in de oosterparkwijk. Edward heeft een aantal boeken geschreven, het meest recent is een studie over de Prinsentuin, en hij kent de stappen die je moet zetten richting een uitgave. Ook hij reageerde enthousiast. Met hem heb ik de hele vormgeving doorgenomen. De titel op de omslag heb ik in het grafisch centrum gedrukt. Daarbij heb ik houten letters gebruikt, waarvan de D, zoals je ziet, links een kleine hapering vertoont. Dat komt doordat de houten letter aan de zijkant een minimale inkeping had. Ik doe momenteel een cursus boekbinden. Maar om alle boeken zelf in te binden – dat was me toch te veel van het goede. Ik ben van plan om over een tijdje één exemplaar uit elkaar te halen en dit opnieuw in te binden.”
Hoe hoog is de oplage van het boek?
“Er zijn honderd exemplaren gedrukt. Daarvan is er al een aantal verkocht. Onlangs ben ik bij een paar boekwinkels in de stad langsgegaan om het aan de man te brengen. Ze wilden het boek graag hebben, in consignatie. Dat wil zeggen dat ze het niet inkopen, maar in de winkel te koop aanbieden. Zodra er eentje verkocht wordt, krijgt de boekhandelaar een vooraf afgesproken percentage, de rest is voor mij. Het was een sprong in het diepe, die boekhandels af te gaan, het was heel spannend, maar ik heb het wel gedaan. Ik hield mezelf voor: Als je dit niet doet, kom je niet verder.”
Ben je helemaal hersteld van de val?
“Het heeft langer geduurd dan ik verwacht had. Ik dacht er na zes weken klaar mee te zijn, maar dat viel behoorlijk tegen. Ik heb nog lang last gehad van mijn rechterhand. Wanneer ik er iets mee deed, werd hij warm en zwol hij op. Daarbij werd hij twee keer zo dik als mijn linkerhand. Het deed ook pijn. Er was sprake van dystrofie, zo legde de specialist uit. In eenvoudiger bewoordingen: ‘De hand is wat in de war’. Maar dat is allemaal verleden tijd. De breuk is goed geheeld. Mijn rechterhand is soms nog wat stijf en heeft minder kracht dan voorheen. Maar ik kan er alles mee doen wat ik wil, hoor.”
Het boek ‘De Val’ van Anne de Haan is in Groningen verkrijgbaar bij de volgende boekwinkels: Godert Walter in de Oude Ebbingestraat, Riemer in de Nieuwe Ebbingestraat, Van der Velde – zowel het filiaal aan de Grote Markt als dat aan het A-kerkhof – en de boekwinkel in het UMCG. Het boek kost 15 euro.