Wie was Gerrit van Houten?

Aan het begin van het Damsterdiep, schuin tegenover de Professor Rankestraat, staat het pand waar sinds 2007 het kinderdagverblijf Loetjoe is ondergebracht. Het is geen gebouw dat direct de aandacht trekt – grote kans dat u er vaak langs bent gekomen zonder dat het u heeft opgemerkt. Het meest opvallend nog is de gedenksteen naast een van de twee voordeuren die aangeeft dat dit het geboortehuis is van de schilder Gerrit van Houten (1866-1934). Gerrit van Houten? Deze naam zal niet bij veel mensen een belletje doen rinkelen. Hij heeft niet de bekendheid van iemand – om maar een naam te noemen – als Isaac Israëls die een jaar ouder was dan hij en in hetzelfde jaar als hij is overleden. Of van diens vader Jozef Israëls die net als hij uit Groningen afkomstig was en die geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Haagse school. Maar Gerrit van Houten… in de kunstgeschiedenis neemt hij geen grote plaats in. Wie was hij?

Om te beginnen een korte familiegeschiedenis. In 1831 kocht Derk van Houten, grootvader van Gerrit, de houtzaagmolen ‘De Twee Reizigers’, die net buiten de stadswallen van Groningen aan het Damsterdiep lag. (voetnoot 1) Het water was in die tijd nog niet gedempt. Tot het perceel behoorde ook een molenaarswoning die al snel te klein was voor het gezin met de gestaag uitbreidende kinderschare. Ook schijnt het in slechte staat te zijn geweest. In 1838 liet Derk het huis afbreken en vervangen door een groter huis – het pand dat er nu nog altijd staat, inclusief een aanbouw uit latere jaren. De houtzaagmolen zelf is in 1906 gesloopt. Op het bijbehorende terrein is rond 1980 een nieuwe woonwijk aangelegd. De straatnamen – Zagerij, Holtstek en Balkgat – herinneren aan de houtzaagmolen die hier in de negentiende eeuw volop in bedrijf was.

Derk en zijn vrouw Barbara Meihuizen kregen negen kinderen, van wie er twee jong zijn overleden. Het was een interessante familie – getalenteerd, veelzijdig en ondernemend. Zo beschikte Derk over een uitstekend handelsinstinct. Onder zijn leiding kwam de houtzaagmolen tot grote bloei. Zijn zoons Hindrik en Jacob, die na zijn dood in 1864 het bedrijf overnamen, breidden de onderneming verder uit. Sam, een andere zoon, ging de politiek in, eerst lokaal, later landelijk, en is de man achter ‘het kinderwetje van Van Houten’. Als lid van De Tweede Kamer nam hij het initiatief tot deze wet uit 1874 die verbood kinderen jonger dan twaalf jaar in fabrieken of werkplaatsen aan het werk te zetten. Later bracht Sam het nog tot minister van Binnenlandse Zaken. Leuk om te weten: ons wijkcentrum ‘bij Van Houten’ is naar hem genoemd. Dochter Sientje was een begaafde schilderes. Ze trouwde met een andere schilder, Hendrik Willem Mesdag, bekend van het panorama Mesdag, het enorme doek dat een beeld geeft van Scheveningen, het strand, de zee en de duinen, zoals het er zo’n 150 jaar geleden uitzag. Overigens staat vast dat Sientje aan dit schilderij heeft meegewerkt – waarschijnlijk is haar aandeel veel groter dan tot voor kort werd aangenomen. Barbara, dochter van Sam, en Alida, dochter van Hindrik (en zuster van Gerrit), waren eveneens verdienstelijke schilderessen. Ook andere leden van de familie hadden artistieke belangstelling. Kortom, het was een milieu waarin aandacht was voor kunst en cultuur.

Gerrit van Houten werd op 29 augustus 1866 geboren als zoon van Hindrik, de oudste zoon van Derk en Barbara, en de uit Almelo afkomstige Alida ten Bruggen Kate. Al jong moet zijn tekentalent zijn opgevallen. Zijn ouders stimuleerden hem zich verder te ontwikkelen. Zo zorgden ze ervoor dat hij, toen hij nog op de lagere school zat, tekenles kreeg op de academie Minerva. En toen hij op dertienjarige leeftijd geelzucht kreeg, en daardoor een paar maanden de school moest verzuimen, gaven ze hem een waterverfdoos, waarna hij zichzelf de techniek van het aquarelleren aanleerde. In de zomer van 1881, hij was toen vijftien of bijna vijftien jaar oud, maakte hij zijn eerste olieverfschilderij – een zeegezicht. Op dat moment was hij al gestopt met school: hij kon de lessen en het huiswerk niet langer combineren met zijn artistieke aspiraties. Gerrit was een vroegrijp talent. En hij had ambitie. Hij droomde van succes. Toch viel het niet mee de kunstwereld voor zijn werk te interesseren. Zijn (aangetrouwde) oom, Hendrik Willem Mesdag, zou hem bij zijn pogingen hebben tegengewerkt. Oom was van oordeel dat Gerrit beslist talent had, maar dat hij eerst een eigen stijl moest zien te ontwikkelen. Zijn werk leek veel te veel op dat van oom. Zijn neef was het daar niet mee eens, maar Mesdag had veel invloed in de artistieke kringen. Toen Gerrit zijn aquarel ‘De Aardbeien’ aanbood aan de heer Tersteeg, chef bij de vermaarde kunsthandel Goupil in Den Haag, was deze van mening dat het te veel leek op het werk van zijn tante Sientje. “Maar zij heeft nooit aardbeien geschilderd,” protesteerde de jonge kunstenaar. Waarop de heer Tersteeg hem de mond snoerde met de opmerking: “Wanneer zij ze wel geschilderd had, zou ze het op deze manier hebben gedaan”. Wilde Gerrit te snel doorbreken? Was hij te ongeduldig? Wilde hij zijn tijd niet afwachten? Deze negatieve ervaringen beletten hem niet in hoog tempo door te werken. En hij werd niet alleen maar afgewezen. In 1882 lukte het hem enkele aquarellen te exposeren bij kunstlievend genootschap Pictura in Groningen. En een jaar later hing een schilderij van hem – opnieuw een zeegezicht – zelfs op een tentoonstelling in Nice in Frankrijk. Hij leek nu op de goede weg te zijn.

En toen manifesteerde zich de ziekte die zijn verdere leven zou bepalen. Als kind was Gerrit al stil, teruggetrokken en in zichzelf gekeerd. Rond zijn twintigste kreeg hij last van depressies, raakte in een geestelijk isolement en kreeg last van waandenkbeelden. Na een periode van verbetering en terugval, was zijn toestand zo verslechterd dat hij in oktober 1892 – 26 jaar oud – moest worden opgenomen in Oud Meerenberg, een psychiatrisch ziekenhuis in Santpoort, Noord-Holland. Hij is er nooit meer weg gegaan. Op 18 januari 1934 is hij er overleden. Tijdens zijn opname heeft hij niet meer getekend of geschilderd. Zijn kunstenaarschap was ten einde.

Hoewel hij maar een jaar of tien productief is geweest, heeft Gerrit van Houten een omvangrijk oeuvre nagelaten. Ongeveer 900 tekeningen, 180 aquarellen en 85 schilderijen zijn er van hem bekend. Zijn onderwerpen ontleende hij voornamelijk aan zijn naaste omgeving: verschillende keren heeft hij het ouderlijk huis vastgelegd, zowel van buiten als van binnen. Ook de houtzaagmolen was een inspiratie-bron, net als de andere molens die destijds langs het Damsterdiep stonden. Hij heeft meerdere gezichten op Groningen geschilderd, gezien vanaf de ouderlijke woning, een aantal keren bij avondschemering. Het Binnendamsterdiep en de Oosterhaven zijn door hem vastgelegd, evenals de ophaalbrug in Oosterhoogebrug. Landschappen vormden een geliefd motief, zowel in de omgeving van de stad, waaronder het toen nog landelijke Euvelgunne, als op plaatsen waar hij enige tijd heeft doorgebracht, waaronder Surhuisterveen en Twente. Het verblijf in Scheveningen inspireerde hem tot enkele zeegezichten. Verder heeft hij stillevens geschilderd en portretten van familieleden. Hij was een veelzijdig kunstenaar. Zijn stijl wordt ‘romantisch’ genoemd en ‘naturalistisch, met een impressionistische inslag’. 

Gerrit van Houten is geen grote vernieuwer geweest. Men kan zijn kunst niet baanbrekend noemen. Dat neemt niet weg dat hij vanuit zijn eigen belevingswereld een aantal prachtige tekeningen, aquarellen en schilderijen heeft gemaakt – aantrekkelijk van compositie en kleurgebruik en bijzonder van sfeer. Verschillende herkenbare locaties in stad en omgeving maken zijn werk voor Groningers extra attractief. Al met al verdient zijn werk een breder publiek dan nu het geval is. Het is hoog tijd dat Gerrit van Houten herontdekt wordt.

Het overgrote deel van het werk van Gerrit van Houten wordt beheerd door de Gerrit van Houten stichting. Werk van hem wordt getoond in de Fraeylemaborg, de borg in Slochteren die in het bezit is van de stichting.

De informatie voor deze bijdrage en de bijbehorende illustraties zijn ontleend aan I.G.R. Koops-Stange (red.), ‘Gerrit van Houten, 1866-1934’, Groningen 1991.

  1. Er doen verschillende namen van de molen de ronde. Volgens sommige bronnen heette hij ‘De Twee Reizigers’, volgens andere ‘De Twee Gebroeders’.