Muurschildering Rachel van Balen

Bij de opening op 8 oktober van de prachtige muurschilderingen in het trappenhuis van het Gigacomplex op de hoek Kraanvogel- en Struisvogelstraat was het een aangename drukte; taart, thee, koffie, bestuur, mensen van Nijestee en uiteraard Rachel, het middelpunt van de feestvreugde. Na haar afstuderen aan kunstacademie Minerva en het behalen van een master op het Frank Mohr Instituut kreeg ze op een gegeven moment van een vriendin de vraag of ze eens een babykamer wilde beschilderen. En zo is het balletje gaan rollen. Babykamers gingen over in kinderkamers, in woonkamers, in bedrijfsruimtes, in portieken en uiteindelijk op buitenmuren.
Rachel schildert in opdracht en haar werk is heel surrealistisch en vrij. 
Haar dove ouders hebben haar gestimuleerd om al vroeg zelfstandig te opereren, te denken en te handelen. Ze vindt Groningen een prettige stad, er kan veel en de lijntjes zijn relatief kort. Haar leukste project was tot nu toe het beschilderen van de 55 meter hoge vuurtoren van Ameland. Na het opfleuren van een zijgevel in de wat saaie Oudeweg in Stad, kwam ze op uitnodiging van Nijestee en het bestuur van wooncomplex Giga in de Oosterparkwijk terecht. Vele aanwezigen op de bijeenkomst memoreerden hoe goed de wijk zich heeft ontwikkeld sinds de jaren negentig. Rachel gaf aan verrast te zijn door de vele oude gebouwen en het groen. Dat geeft maar weer eens de relatieve onbekendheid van onze wijk aan. 

“Ik denk dat iedereen het wel waardeert om een stukje kleur en levendigheid in je omgeving terug te zien. Er zijn zoveel grauwe gebouwen. Vroeger kwam er meer decoratie voor in architectuur, maar tegenwoordig is er veel recht-toe-recht-aan bebouwing zonder versiering. Een muurschildering kan een omgeving gewoon wat vrolijker maken”, vertelt Rachel.

Mooi dat ook Nijestee hier de waarde van inziet; het woongenot gaat er beslist op vooruit. Rachel heeft niet meteen een bedoeling met haar kunst maar wil mensen gewoon oprecht aan het denken zetten; dat je even een andere blik krijgt.

Tekst: Gijs-Job ten Berge, foto: Frans Geubel