Het begint met conservenblikjes. Heel eenvoudig – kleine, lege conservenblikjes. Daar kneedt Marlou Smit papier-maché omheen, papierpulp, waar ze vervolgens gezichtjes in modelleert, met opvallend uitgesproken gelaatstrekken. De gezichtjes geven een reeks aan emoties weer – verdriet, woede, afkeer. Wanneer het geheel is uitgehard, beschildert ze de gezichtjes met kleurrijke tinten, waardoor de uitgebeelde expressie nog wordt versterkt. Het resultaat is een reeks kleine, aantrekkelijke objecten die bij elkaar uitgestald direct de aandacht trekken. Maar de aanvulling die Marlou erbij vertelde, gaf een onverwachte, persoonlijke draai aan het verhaal. “Die gezichten staan symbool voor de criticus die in mij zit. Regelmatig hoor ik een kritische stem die zegt: je doet het niet goed! Je bent fout bezig! Je bent op de verkeerde weg! Om die inwendige stem te dempen, heb ik een aantal van die gezichten op elkaar gestapeld, en daarna een bal geboetseerd met een gezicht erop. Die bal wilde ik keihard tegen die stapel gooien, zoals je dat wel eens doet op de kermis. Stil zijn jij! Maar op het laatste moment heb ik het toch niet gedaan. Ik ben gaandeweg een beetje van mijn gezichtjes gaan houden en wilde ze niet kapot maken. Ik heb ook het gevoel dat, door ze te maken, de criticus in mij milder is geworden.”
Afval
In haar kraam exposeerde Marlou niet alleen haar markante gezichtjes, maar ook schilderijen, beschilderd textiel en fotografie van haar hand. Ze is een veelzijdig kunstenaar. Marlou nam deel aan de Ooster Art kunstmarkt die op 28 mei te zien was rond het parkje aan de Lindenhof en in en bij de Blauwe Boerderij. Op deze kunstmarkt – georganiseerd door Jacqueline Pieters en Petra Beekhuizen Khan van de werkgroep ONS – toonden kunstenaars uit de wijk, de stad en de provincie hun werk – schilderkunst, houtsnijkunst, glaskunst, om maar enkele disciplines te noemen. Zo liet Stephen Beale keramiek zien ‘dat tegen een deukje kan’. Hij wordt geïnspireerd door afval dat hij wil omvormen tot iets moois, tot iets wat aantrekkelijk is. Hierbij maakt hij, net als Marlou Smit, gebruik van blikjes, maar in zijn geval zijn het weggeworpen bier- en colablikjes, vol met deuken en butsen. Volgens een ingewikkeld en tijdrovend procedé, transformeert hij deze blikjes tot objecten van klei die hij bedekt met poederglas, waardoor er een mooie glans ontstaat. Volgens dezelfde werkwijze tovert hij leeg geknepen verftubes om tot kleien varianten, waardoor ook deze voorwerpen een tweede leven wordt gegund. Stephen is beeldhouwer en meubelmaker. Van deze laatste hoedanigheid waren in zijn kraam enkele opmerkelijke voorbeelden te zien: boekensteunen die versierd waren met ‘het mannelijk geslachtsdeel’. In ruststand, dat wel. Er stond een verklarende tekst bij: boekensteunen die hun mannetje staan. “Je moet het zien als een knipoog naar de mannelijke seksualiteit”, gaf Stephen als toelichting. Ik geloof niet dat hij op de kunstmarkt een van de boekensteunen verkocht heeft. Maar er zijn dan ook steeds minder mensen die boeken in huis hebben.
In een naburige kraam toonde Berend Dijkmeijer zijn ‘out of the box painting’. Schilderijen in acrylverf, tekeningen gemaakt met pastelkrijt. Veel portretten. “Mensen vind ik boeiend en het is voor mij een uitdaging op een tweedimensionaal vlak weer te geven wat iemand kenmerkt, wat typisch is aan iemand.” Werken met pastelkrijt heeft het voordeel, zo legde hij uit, dat je een portret een zachtere uitdrukking kunt meegeven dan wanneer je acrylverf gebruikt. Verder vielen in zijn kraam de reeks kleine houten doosjes op, met op de deksel een geschilderde afbeelding – van een bloem, een vlinder, een poes, twee uiltjes. Deze doosjes bood Berend tegen een zeer schappelijke prijs aan. “Ik hoef er niet rijk van te worden.”
De boekenhoek
In een hoek van het terrein stond de kraam waarin Jolanda Dijkmeijer en Anne van der Valk, beiden schrijvers uit de Oosterparkwijk, hun werk presenteerden. Jolanda heeft maar liefst 44 kinderboeken op haar naam staan. Daarnaast heeft ze twee romans voor volwassenen geschreven, waaronder het recent verschenen ‘Durf te Leven’. Hoofdpersoon is een vrouw met de auto-immuunziekte SLE die in haar leven voor bepaalde, wezenlijke keuzes komt te staan. Anne is vorig jaar gedebuteerd met de roman ‘Bloemen in de Winter’. Dit boek handelt over een vrouw die van de stad naar het platteland verhuist en daar in allerlei ingewikkelde situaties verzeild raakt. Anne wil verhalen schrijven om bij weg te dromen, verhalen die de lezer helpt even te ontsnappen aan de dagelijkse werkelijkheid. Dit lukt haar heel aardig. Binnenkort verschijnt haar tweede roman.
An Boeks toonde haar handgeweven textiel, sjaals en handgeverfde garens, Alette Vleems showde zelfontworpen dameskleding en Irma van der Veen liet enkele voorbeelden van haar schilderkunst zien – waarbij met name de veelkleurige landschappen opvielen, zowel figuratief als abstract. Sylvia Bökkering gaf in De Blauwe Boerderij een demonstratie van sumi-e, een kunstvorm waarbij met Japanse inkt geschilderd wordt op rijstpapier. Essentieel hierbij is met een minimum aan penseelstreken een maximum aan verbeeldingskracht te bereiken. Sylvia legde uit hoe dit in zijn werk ging en illustreerde dat met enkele voorbeelden.
Kortom, er was op de kunstmarkt veel te zien en te genieten, het aanbod was veelzijdig en veel te veel om hier allemaal te vermelden.
Pannenkoeken
Ook op ander gebied viel er het nodige te genieten. Op een mooie plek in het parkje stond het echtpaar Mirjam en Harold Admiraal in hun pannenkoekenkraam. Voor een eenvoudige prijs – van twee euro voor een naturel pannenkoek tot drie euro voor eentje met spek en kaas – bakten ze de ene pannenkoek na de andere. “Het loopt niet storm”, vertelde Mirjam, terwijl ze behendig een exemplaar in haar koekenpan omhoog gooide, “maar het loopt lekker door.” Elders op het terrein was koffie, thee en limonade te verkrijgen, desgewenst aangevuld met zelfgebakken twix-taart, mandarijnentaart en cheesecake.
De muzikanten
Twee attracties zorgden die dag voor de muzikale omlijsting. Tussen de middag speelde een muzikant, die zich eenvoudig ‘l’accordeoniste’ noemt, op haar accordeon musette melodieën – vlotte, meeslepende dansmuziek die herinneringen opriep aan Parijse terrasjes, bistro’s en slenteren langs de Seine in de zonneschijn. En de dag werd besloten met een optreden van het trio De Vreemdelingen, bestaande uit Luit (zang en gitaar), Mimouna (zang en percussie) en Meile (accordeon en toetsen). Hun repertoire varieerde van Ierse folk tot blues en pop, de ene keer rauw van sfeer, dan weer melancholiek. ‘Where the wild roses grow’ van Nick Cave en Kylie Minogue, ‘Masters of War’ van Bob Dylan, ‘The port of Amsterdam’, de Engelse vertaling van een chanson van Jacques Brel en ‘Need your love so bad’, een bluesnummer uit 1955 van Mertis John jr. en Little Willie John, dat een kleine vijftien jaar later bekend werd in de uitvoering van Fleetwood Mac. Een hoogtepunt voor mij was ‘Le Métèque’, het klassieke chanson van de Frans-Griekse zanger Georges Moustaki, nu gezongen door Mimouna. Het weemoedige lied over de belevenissen van de immigrant, met zijn kenmerkende zuidelijke uiterlijk, die zich op zijn manier een weg baant door het leven, werd door haar op aangrijpende wijze vertolkt. ‘Le métèque’ gaf een extra accent aan een dag vol indrukken.
Foto(s): 9-Oosterart3 | Emma Westers, 9-Oosterart4 | Emma Westers, 9-Oosterart5 | Frans Geubel.