Vergeving

Op 25 september 1944, om negen uur ’s avonds, belden enkele Nederlandse SS-ers aan bij de pastorie van de Sint Franciscusparochie, naast de kerk aan de Zaagmuldersweg. Ze waren op zoek naar pastoor Schoenmaker die verdacht werd van hulp aan Joden en onderduikers. Maar de pastoor die wist dat hij gezocht werd, was korte tijd daarvoor zelf ondergedoken. Toen bleek dat hij niet thuis was, vroegen ze de huishoudster die had opengedaan, dan maar de kapelaan naar voren te roepen. Kapelaan Böcker. Ze wilden het met hem hebben over de verduistering van de pastorie die niet in orde zou zijn. Het was een smoes. Want toen de kapelaan verscheen, wilden ze maar één ding van hem weten: waar verblijft pastoor Schoenmaker? Böcker weigerde hierop antwoord te geven, waarop een van de SS-ers zijn pistool tevoorschijn haalde en de kapelaan doodschoot. Ook hij werd verdacht aan illegale activiteiten, dus hadden de mannen er weinig moeite mee hem als tweede keuze neer te knallen.

In het oktobernummer van de wijkkrant heeft u in een kort artikel van mijn hand kunnen lezen over kapelaan Böcker en de moord op hem in de pastorie. Informatie over de kapelaan trof ik aan in het archief van de katholieke begraafplaats aan de Hereweg, waar hij zijn laatste rustplaats vond. Al bladerend in de map over de tweede wereldoorlog, deed ik een kleine, maar opmerkelijke ontdekking. Niet alleen oorlogsslachtoffers, maar ook een veroordeelde oorlogsmisdadiger is aan de Hereweg begraven: Pieter Johan Faber.

De broers Faber

Pieter Johan Faber is begin 1944 vanuit Haarlem naar Groningen verhuisd.  Zijn twee jaar jongere broer Klaas Carel volgde een half jaar later. Beiden waren in dienst van de Sicherheidsdienst (SD) en als zodanig vertrouwde gezichten op het Scholtenhuis – het hoofdkwartier van de Duitsers aan de Grote Markt. Vanaf het moment van aankomst waren ze actief bij het opsporen, oppakken en het hardhandig verhoren van leden van het verzet. Ze voerden ook executies uit. Aangenomen wordt dat het tweetal betrokken was bij op zijn minst 41 terechtstellingen. Na de oorlog werd Pieter Johan veroordeeld tot de doodstraf, in eerste instantie wegens het plegen van zeven moorden. In tweede instantie, bij de behandeling van zijn zaak in cassatie, werd dit aantal in de aanklacht verhoogd tot maar liefst zesentwintig moorden. Klaas Carel kreeg aanvankelijk ook de doodstraf, maar dit werd later omgezet in levenslang. Hiervan heeft hij zeven jaar uitgezeten. Op tweede kerstdag 1952 wist hij met behulp van Martien, de derde broer Faber, met nog zes gevangenen te ontsnappen uit de koepelgevangenis in Breda. Klaas Carel ontkwam naar Duitsland, waar hem de rest van zijn leven geen strobreed in de weg werd gelegd. Op 26 mei 2012 is hij op negentigjarige leeftijd in Ingolstadt overleden.

Pieter Johan had minder geluk. Zijn gratieverzoek werd afgewezen en op 10 juli 1948 is het doodvonnis voltrokken. In zijn laatste woorden erkende hij schuld en gaf hij aan terecht veroordeeld te zijn.

Vergeving

Het is pure speculatie, maar zou het onder ogen zien van zijn misdaden te maken kunnen hebben met de opleving van zijn geloof? De broers Faber waren katholiek opgevoed, maar deden er tijdens de oorlog weinig aan. In de gevangenis keerde Pieter Johan echter terug tot het katholicisme. En daarbij kreeg hij, zo las ik in de archiefmap van de katholieke begraafplaats, “bijstand van pastoor Schoenmaker van de Sint Franciscusparochie aan de Zaagmuldersweg in Groningen.” Dat is de crux van dit verhaal. Voor de duidelijkheid: Faber was niet betrokken bij de moord op kapelaan Böcker. Maar wel bij vergelijkbare aanslagen. En hij zou er weinig moeite mee hebben gehad de kapelaan te liquideren – of pastoor Schoenmaker, het eigenlijke doelwit – als hij daartoe de opdracht had gekregen. Dat pastoor Schoenmaker desondanks hem in zijn laatste dagen wilde bijstaan, laat zien dat deze het begrip ‘vergeving’ niet alleen predikte, maar ook daadwerkelijk in praktijk bracht.     

De informatie over de broers Faber is ontleend aan: M. Brinks, Het Scholtenhuis 1940-1945, deel 2, Daders, Bedum 2013, pag. 138-162. Overigens zijn de stoffelijke resten van Pieter Johan Faber in de jaren vijftig, op verzoek van de familie, van Groningen overgebracht naar een begraafplaats in Heemstede.