Tien jaar heeft Fieke Gosselaar in de Oosterparkwijk gewoond – drie jaar in de Slachthuisstraat en zeven jaar aan de Hortensialaan. In 2019 is ze met haar partner – de dichter Kasper Peters – en met hun dochter Stien naar Eenrum verhuisd. Met spijt in het hart heeft ze de Oosterparkwijk achter zich gelaten. “We waren graag in de Hortensialaan blijven wonen, maar het huis werd te klein voor ons drieën. En met ons budget was een groter huis in de buurt niet haalbaar. We wilden niet in een of andere buitenwijk terecht komen. Dan maar liever helemaal buiten de stad.”
Nederlands en Gronings
Fieke (geboren in 1982) is schrijfster en dichteres. Inmiddels heeft ze een verhalenbundel, een dichtbundel, een verzameling columns en twee romans op haar naam staan. Romans schrijft ze in het Nederlands, gedichten in het Gronings. Dat laatste deed ze op aanraden van culturele duizendpoot Jan Glas (hij is actief als beeldend kunstenaar, dichter, zanger en fotograaf). “Dat was een goed advies van Jan. Mensen denken vaak dat Gronings erg knauwerig klinkt, maar dat vind ik helemaal niet. Gronings kan juist heel zangerig zijn, heel muzikaal, en het is een taal die zich uitstekend leent om in voor te dragen. Toehoorders zijn vaak verrast door de bijzondere klankkleur van het Gronings.”
Dichter bij de Wijk
Wie Fieke in actie wil zien, moet 3 juni in zijn agenda vrijhouden. Op die datum vindt het festival ‘Dichter bij de Wijk’ plaats. Verspreid over diverse locaties in de Oosterparkwijk, dragen dichters uit stad en provincie voor uit eigen werk. Fieke neemt drie keer een kwartier voor haar rekening. “Ik weet nog niet precies hoe ik dat ga invullen. Waarschijnlijk geef ik eerst een inleiding, met een toelichting op mijn poëzie, voor ik op de eigenlijke gedichten overga. Welke gedichten ik ga voordragen, daar moet ik nog over nadenken.”
Het schierste woord
Literatuurliefhebbers zullen haar wel kennen, al is het misschien alleen maar van naam. Voor anderen is ze nog een onbekende. Hoe dan ook – het leek ons een goed idee om u, als voorproefje op het poëziefestival, nader met Fieke kennis te laten maken. Ondanks haar drukke leven, stemde ze direct in met een interview. Zoals zoveel Nederlandse schrijvers kan ze niet van de pen leven. Ze heeft er een baan naast. Sinds kort zelfs twee banen. Al veertien jaar is ze als strafrechtjurist verbonden aan de rechtbank in Groningen. Daarnaast is ze sinds 1 februari als streektaalconsulent in dienst bij het Centrum voor Groninger Taal en Cultuur. Haar taak bij de laatste functie is, eenvoudig gezegd, ervoor te zorgen dat het Gronings in beeld blijft. Zo was ze in maart betrokken bij de verkiezing van ‘het schierste woord’, een wedstrijd die RTV Noord, in het kader van de streek-taalmaand, had uitgeroepen. Luisteraars konden hun favoriete Groningse woord doorgeven. Uiteindelijk heeft ‘kniepstuver’ (gierigaard) de meeste stemmen gekregen, met ‘dieverdoatsie’ (tijdpassering) op de tweede plaats.
Finsterwolde
Gronings is voor Fieke een tweede taal. “Ik ben dan wel geboren en opgegroeid in Finsterwolde, in een boerenfamilie, maar thuis werd er Nederlands gesproken. Gronings heb ik op de voetbalclub geleerd, waar ik twee jaar lid van ben geweest. Mijn overgrootvader was bankier. Hij woonde aan de Parklaan, hier in de stad. Zijn zoon – mijn opa – wilde de zaak niet voortzetten. Veel liever wilde hij boer worden. En dat is hem gelukt. In het begin van de jaren dertig heeft hij in Finsterwolde de boerderij overgenomen van iemand die failliet was gegaan. Je zou mijn opa een herenboer kunnen nomen, hij had arbeiders in dienst, maar de tijd van de herenboeren en de grote stakingen was toen eigenlijk al voorbij. Oudere mensen in het dorp verzekerden me dat opa ‘gain minne’ was. Dat vond ik mooi om te horen.” Inmiddels zit de derde generatie Gosselaar op de boerderij. In 2018 zijn Fiekes ouders gestopt en heeft haar broer het bedrijf overgenomen. “Ik heb geholpen bij de verhuizing. Daarbij kwam het verleden bij mij terug. En ik realiseerde me tegelijkertijd dat het vanaf nu anders zou zijn op de boerderij. Een tijdperk werd afgesloten.” Het inspireerde Fieke tot het schrijven van haar eerste roman – ‘Het land houdt van stilte’ – die zich afspeelt in de polders van Oost-Groningen. De titel van het boek is ontleend aan een dichtregel van de Oldambster poëet Derk Sibolt Hovinga: ‘Van swiegen holt het laand’ – die ze heeft vertaald naar het Nederlands. Hoewel de locatie zich hiertoe leende, heeft Fieke het boek niet in het Gronings geschreven. “Voor poëzie is het Gronings voor mij heel geschikt, maar een hele roman, nee. Ik draag graag in het Gronings voor – en een hele roman voordragen, dat doe je niet.”
Schulden
Vorig jaar is Fiekes tweede roman verschenen. ‘Als je ze kent’. Het verhaal speelt zich af in de Oosterparkwijk – hoewel deze niet bij naam wordt genoemd. Nora, een alleenstaande jonge vrouw (ze is tweede helft dertig), woont in een bovenhuis in een straat die – voor de insider – te herkennen is als de Hortensialaan. Nadat haar relatie op de klippen is gelopen, en ze bovendien bij een reorganisatie haar werk is kwijtgeraakt, is het bergafwaarts met haar gegaan. Ze isoleerde zich. En ze kwam in de financiële problemen. De schulden stapelden zich op. Weliswaar is ze nu, sinds een jaar, schuldenvrij, maar de schrik zit er nog goed in. De dreiging dat ze weer af zou kunnen glijden, hangt als een doem over haar bestaan. En dan gebeurt er iets in de straat waardoor haar leven in een stroomversnelling raakt.
Armoede
“Ik wilde iets doen met het thema ‘armoede’. Regelmatig word ik bij mijn werk bij de rechtbank met armoede geconfronteerd. Wanneer ik een boete krijg, voor te hard rijden, of voor wat dan ook, dan heb ik de pest in, maar ik betaal hem gewoon. Mensen die de boete niet kunnen betalen, omdat ze eenvoudig het geld niet hebben, die moeten voor de rechter verschijnen. Hun leefsituatie wordt besproken. Hierdoor weet ik wat zich in sommige huizen achter de voordeur afspeelt. De Oosterparkwijk is een mooie wijk, met prachtige architectuur. Er hangt een wat dorpse sfeer. Je komt op straat altijd wel een bekende tegen. Maar er heerst ook veel armoede. Je ziet het aan de kleren van de mensen. Je ziet het in de supermarkten. De schappen in de supermarkten in de Oosterparkwijk zijn met andere spullen gevuld dan een supermarkt in bijvoorbeeld Helpman. Ik wilde iemand beschrijven die net uit de schulden is. Dat biedt meer mogelijkheden dan de situatie van iemand die er nog midden in zit. En als schrijver moet je iets verzinnen wat het verhaal in gang zet. Je moet iets bijzonders laten gebeuren. In dit geval wordt er in het huis aan de overkant een dode man gevonden. Het geeft de nodige consternatie in de straat. Hierdoor komt Nora in contact met de buren, ze komt in beweging, ze komt uit haar slachtofferrol. Ze raakt bevriend met haar buurvrouw Hester, die haar met haar eigen kijk op het leven aan het denken zet. Uiteindelijk komt het goed met Nora. Ik houd er wel van dat een boek positief eindigt.”
Kasper
Op het poëziefestival op 3 juni treedt ook Kasper Peters op, dichter en de partner van Fieke. Hij helpt haar soms wanneer ze vastzit in het verhaal. “Kasper is heel creatief. Hij heeft altijd wel een ideetje om me weer op gang te helpen. Kasper werkt heel anders dan ik. Hij kan allerlei dingen doen, de meest uiteenlopende dingen – en onderwijl schrijft hij in zijn hoofd zijn gedichten. In dat opzicht zijn we heel verschillend. Ik moet achter de computer gaan zitten – anders komt er niets. Graag zou ik tijdens een wandeling door een park of een bos op ideeën komen – en die daarna thuis snel opschrijven. Maar zo werkt het niet bij mij. Overigens vind ik het best lastig om poëzie te schrijven. Langzamerhand kom ik erachter dat ik meer een schrijver ben dan een dichter. Maar naar het poëziefestival in de Oosterparkwijk zie ik uit. Voordragen doe ik met plezier. Het is altijd leuk contact te hebben met het publiek.”
Momenteel zijn van Fieke Gosselaar de volgende boeken leverbaar: de romans ‘Het land houdt van stilte’ en ‘Als je ze kent’. De verhalenbundel ‘Tussen de anderen’, de gedichtenbundel ‘Nova Zembla’ en de bundel met columns ‘ ’t Leven als olifantpuzzel’.