Tieske Slim vertaalt Tsjechische romans in het Nederlands

Tsjechië is een land met een rijke cultuur en een lange, bewogen geschiedenis. Praag, de hoofdstad, trekt met zijn talloze bezienswaardigheden ieder jaar miljoenen toeristen. Wie er ooit is geweest, zal zich de Karelsbrug herinneren, en het zicht dat je daarvandaan hebt op de Praagse burcht, een donkere, hooggelegen, bijna onneembare vesting, met de torens van de Sint Vitus kathedraal als dreigende wachters. In het centrum van de nieuwe stad ligt het Wenceslasplein, met het nationaal museum en de Maria Sneeuwkerk. Dit is ook de plek waar Jan Palach zich in 1969 in brand stak uit protest tegen de Russische inval in zijn land, een jaar eerder. En waar twintig jaar later de fluwelen revolutie uitbrak die een einde maakte aan de het communistische bewind. Daarnaast zijn er de oude stad, met als trekpleister het raadhuis en zijn bijzondere uurwerk, en de joodse stad, waar zich, behalve de oudste synagoge van Europa, ook een unieke begraafplaats bevindt, honderden grafzerken die schots en scheef tegen elkaar en naast elkaar zijn geplaatst. Een bezoeker kan dagen, ja weken, in Praag doorbrengen, zonder zich een moment te vervelen. De taal is geen probleem. In het stadscentrum kan een buitenlander zich met Engels prima redden. Aan het Tsjechisch zullen niet veel mensen zich wagen. De Slavische taal met zijn vreemde tekens boven de letters en zijn moeilijk uit te spreken woorden nodigt niet direct uit om zich in te verdiepen.

Toch zijn er Nederlanders die dit wel doen. En een van hen woont bij ons in de wijk. Tieske Slim heeft zich de taal na een grondige studie eigen gemaakt. De inspanningen hebben inmiddels hun vruchten afgeworpen. De afgelopen jaren heeft Tieske zich ontwikkeld tot een vooraanstaand vertaler van Tsjechische romans in het Nederlands. Met haar eerste vertaling – ‘Een bedroefde God’ van Jiří Kratochvil – kwam ze zelfs direct op de longlist van de Europese literatuurprijs 2020 terecht. Ook haar tweede vertaling – ‘De andere stad’ van Michal Ajvaz – oogstte veel lof. Aan dit succes is een lange geschiedenis voorafgegaan. Voor haar verhaal gaat Tieske ruim een halve eeuw terug in de tijd, naar het eind van de jaren zestig. 

“Na mijn eindexamen MMS, in 1969, ben ik in Groningen gaan studeren aan de bibliotheekacademie. Deze was in die tijd ondergebracht op de bovenste verdieping van de Sint Franciscusschool, hier in de wijk. Je weet wel, opzij van de kerk – aan het begin van de Vinkenstraat. Het was een heel brede opleiding. Als bibliotheekmedewerker moest je van alles een beetje weten. Naast onderwijs in puur bibliotheektechnische vakken,

kregen we ook les in bijvoorbeeld sociologie, economie en biologie. Bovendien kon je verschillende bijvakken volgen. Ik koos voor Russisch. Als kind was ik al geïntrigeerd door het Cyrillische schrift. Er stond iets wat ik niet kon lezen – en er was een groot land waar een heleboel mensen woonden die dat wel konden. Dat hield me bezig. En wanneer ik een keer iemand Russisch hoorde praten, bijvoorbeeld op televisie – dacht ik ‘wat een mooie taal is dat’. Ik was er dus al door geboeid, maar op de bibliotheekacademie is mijn liefde voor Slavische talen echt wakker geschud. Zo sterk dat ik na het afronden van de opleiding tot bibliotheekmedewerker Russisch ben gaan studeren, met Tsjechisch als bijvak. Maar na een paar jaar kreeg ik geen beurs meer en ging ik aan het werk. In 1976 kwam ik in dienst bij de openbare bibliotheek, hier in Groningen. Die was toen aan de Vismarkt gevestigd, in het voormalige pand van Galeries Modernes. De fascinatie voor Slavische talen bleef. Steeds speelde in mijn achterhoofd de gedachte – later, ooit, pak ik de studie weer op.” 

Wanneer heb je de draad weer opgepakt?

“Dat was eind jaren negentig. Met Frank, mijn partner, maakte ik een rondreis door Tsjechië. Frank is beeldend kunstenaar en ontwerper. Hij werkt met uiteenlopende materialen, waaronder glas. En Tsjechië is het glasland bij uitstek. Het was daar een waar eldorado voor hem. We hebben er veel musea en glasateliers bezocht. Onderweg redde ik me met mijn ietwat weggezakte kennis van het Tsjechisch. Toen we terug waren in Groningen, zei Frank tegen me: ‘Zou je die studie nu niet eens serieus gaan oppakken?’ Dat zetje had ik precies nodig. Ik heb er direct werk van gemaakt. Om te beginnen heb ik bij de Volksuniversiteit twee jaar lang cursussen Tsjechisch gevolgd. Daar sloten de open colleges bij de RUG op aan – één middag in de week volgde ik colleges Tsjechisch. Vervolgens wees de docent me op de mogelijkheid om in Brno deel te nemen aan de zomeruniversiteit. Brno is de hoofdstad van Moravië, het oostelijk deel van het land. In Brno, later in Olomouc, volgde ik in de zomercursussen Tsjechisch op mijn eigen niveau. Een unieke kans. Zes keer ben ik bij zo’n zomercursus geweest. Bijna al mijn vakantiedagen gingen eraan op, maar dat maakte me niet uit. Mijn primaire drijfveer was de literatuur. Ik wilde de boeken die ik in vertaling zo mooi vond, in de originele taal lezen. Ondertussen was ik ook helemaal verknocht geraakt aan het land.”

Hoe ben je tot het vertalen gekomen? 

“Rond 2015 las ik in een blad voor Tjeschofielen een aankondiging van een vertaalwedstrijd. Ik dacht – daar moet ik aan meedoen! Ik heb de wedstrijdtekst vertaald en opgestuurd. De jury vond mijn inzending zeer de moeite waard om te bespreken, en beloonde mij met de publicatie in een tijdschrift van een door mij vertaald kort verhaal. Kees Mercks, de juryvoorzitter, is een vooraanstaand vertaler van Tsjechische romans. Zijn vertalingen van het werk van de schrijver Bohumil Hrabal zijn vermaard. Kees tipte me – de vertalersvakschool in Amsterdam organiseert binnenkort een leergang voor vertalers van het Tsjechisch naar het Nederlands. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen. En het heeft me heel veel gebracht. Niet alleen heb ik het nodige geleerd over vertaaltechnieken, maar ook over een aantal praktische zaken, zoals – hoe kom je in contact met een uitgever?”

En dat laatste is gelukt!

“Op een beurs waar kleine uitgeverijen zich presenteerden, raakte ik raakte ik bij de stand van de Groningse ‘Uitgeverij kleine Uil’ in gesprek met de redacteur. Deze had al wel bestaande vertalingen heruitgegeven, maar nog nooit nieuwe vertalingen gepubliceerd. Ik stelde ‘Een bedroefde God’ van Jiří Kratochvil voor. Dat is niet al te dik boek, iets tussen een roman en een novelle in. Het speelt zich af in Brno en de hoofdpersoon is een bibliothecaris. Voor mij heel vertrouwd allemaal. Het is ook een heel onderhoudend boek, met een ingetogen humor en verrassende wendingen. De uitgeverij ging akkoord. En het is in 2019 uitgekomen.” 

En je tweede boek?

“Dat is ‘De andere stad’ van Michal Ajvaz. Een totaal ander boek. Het verhaal speelt zich af in Praag, in een heel bijzonder, deels fictief Praag. De hoofdpersoon vindt in een antiquariaat een boek, geschreven in een schrift dat hij absoluut niet thuis kan brengen. Hij koopt het en gaat op zoek naar de oorsprong ervan. Tijdens zijn zwerftocht buitelt hij in de stad van de ene plek naar de andere. ‘Fantasy’ is een te plat woord om ‘De andere Stad’ aan te duiden, surreëel is een betere term. Het is een heel rijk, sterk gelaagd boek.”

Stuit je op bepaalde problemen bij het vertalen?

“Tsjechisch is een heel compacte taal. Zo is er één woord voor ‘met elkaar een beetje ouwe-hoeren in een café, met een glas bier erbij, en samen wat filosoferen over het leven.’ Dat is maar een voorbeeld. In het Nederlands heb je over het algemeen veel meer woorden nodig om iets te omschrijven dan in het Tsjechisch. Mijn vertalingen zijn dan ook anderhalf keer zo dik als het origineel. In het Tsjechisch ontbreekt het lidwoord. Uit de context moet je zien op te maken of je in het in het Nederlands ‘de’, ‘het’ of ‘een’ moet toevoegen. En verder wordt bijvoorbeeld ‘ik liep’ door een vrouw anders gezegd dan door een man. Gender speelt er een veel grotere rol in de taal dan in het Nederlands. Een ander punt: de spreektaal verschilt in het Tsjechisch sterk van de schrijftaal. Dat maakt het vertalen van een boek met veel dialogen extra ingewikkeld. In het boek dat ik nu onder handen heb, wordt door de personages heel was afgepraat. Om dat als natuurlijk Nederlands te laten klinken, doe ik een beroep op Frank. Hij is mijn eerste lezer en mijn eerste redacteur. Hij neemt mijn vertalingen zin voor zin kritisch door. De zogenaamde Tsjechismen vist hij er feilloos uit.” 

Tsjechisch is inmiddels je tweede taal geworden.

“In Moravië wordt een ander soort Tsjechisch gesproken dan in het westen van het land. Melodieuzer, meer gearticuleerd, naar mijn smaak mooier. Toen we vorig jaar in Praag waren, dachten de mensen daar aan mijn uitspraak te horen dat ik uit Moravië kwam. Dat was het grootste compliment dat ze me konden geven.”