Al vroeg voelde Fred de Vries zich aangetrokken tot het zakenleven. Het verkopen zat hem bij wijze van spreken in het bloed. Nadat hij als jongeman een tijdlang bij een bedrijf in Den Haag televisies, wasmachines en Cd-spelers aan de man had gebracht, ging hij in dezelfde stad aan de slag bij Brugman Keukens. De heer Brugman, de grote baas, zag al snel het talent van Fred en benoemde hem tot afdelingshoofd van een nieuw op te richten tak van het bedrijf in Groningen. Onder zijn leiding kwam deze dependance tot grote bloei. Vervolgens werd hij algemeen directeur van ‘De Vrijbuiter’, de grote kampeerwinkel in Roden. Verder vermeldt zijn CV een eigen trainingsbureau in Peize, een keuken- en meubelbedrijf in Leek en een internetwinkel in Tynaarlo. Het is te veel om op te noemen. Alles wat Fred oppakte, leek in goud te veranderen. Het leven lachte hem toe. Hij werkte meer dan 80 uur in de week, en sliep maar een paar uur per nacht, maar dat maakte allemaal niet uit. Tot de man met de hamer kwam. Deze sloeg met één klap zijn hele carrière tot gruis.
“Een jaar of tien geleden wilde ik weer iets nieuws beginnen, maar het lukte niet. De energie was op. Ik was moe. Dood – en doodmoe. De huisarts bij wie ik een afspraak had gemaakt, vroeg. ‘Zeg Fred – heb je wel eens van een burn-out gehoord?’ Ik diende hem gelijk van repliek. ‘Heb jij wel eens van een huisarts gehoord die zijn diploma bij de LOI heeft gehaald?’ Ik wilde er nog niet aan geloven. Een burn-out – dat was een teken van zwakte!
Maar een paar weken later was het wel duidelijk. Ik was op – helemaal op. Ik lag op bed of zat, als ik in de kamer was, alleen maar een beetje voor me uit te staren. Ik ontweek sociale verplichtingen, onttrok me overal aan, alles was me te veel.”
Klein Duimpje
De klachten verergerden. De depressieve klachten namen toe. “Op een gegeven moment was ik de wanhoop voorbij.” Fred ging stemmen horen die er niet waren. Zijn geheugen en concentratievermogen gingen achteruit. Hij raakte gedesoriënteerd. “Wanneer ik onze jongste zoon naar school bracht, wist ik de weg niet meer. Om dat op te lossen, heb ik toen ‘een Klein Duimpje plan’ bedacht. Met google maps in de hand, heb ik aan bomen en lantaarnpalen onderweg een groen touwtje gebonden. Door die iedere keer te volgen, bereikte ik de school. Ik wilde per se mijn zoon naar school kunnen brengen. Ik wilde niet dat dát me ontnomen werd.”
Het Oosterpark
Verschillende keren is Fred opgenomen geweest. Daarbij ging hij, als onderdeel van de therapie, eens in de week met een groepje sporten in het Oosterpark. Onder begeleiding lopen, rennen, oefeningen doen, in beweging zijn. “Ik merkte dat ik er plezier in kreeg. Ik vond het Oosterpark ook een fijne plek om bezig te zijn. En ik dacht: ‘hier zou ik wel willen wonen’. Toen ik dat aan Annelies, mijn vrouw, vertelde, zei ze: ‘je moet niet naar huizen kijken, je moet beter worden.’ Maar het is uiteindelijk toch gelukt. Sinds een paar jaar wonen we met veel plezier in de Oosterparkwijk.” Maar er gebeurde meer, tijdens dat sporten in het park. “Ik kwam buurtbewoners tegen die er in hun hond uitlieten. Of gewoon wat liepen te wandelen. Na een paar weken herkenden we elkaar. We maakten een praatje. Ook daar had ik plezier in. Contact hebben met iemand, zonder zakelijke bedoelingen. Gewoon contact om het contact. Voor het eerst in mijn leven zag ik daar de waarde van in.”
Hulp
Hij heeft het van ver moeten halen, maar met behulp van zijn vrouw, zijn beide zoons en een aantal goede vrienden is Fred er weer bovenop gekomen. Eén persoon is hierbij van speciale betekenis geweest. Een vriendin die hij via zijn vrouw heeft leren kennen. “Eens in de week ging ze met mij en onze jongste zoon op stap. Dan gingen we ergens een ijsje halen, of in een café koffiedrinken. Soms maakten we alleen maar een wandelingetje door het park. We deden niets bijzonders. Maar het is enorm belangrijk voor me geweest. Zij heeft me er doorheen getrokken. Zonder haar hulp was het allemaal heel anders afgelopen.”
Grenzen stellen
Mede dankzij de therapie heeft Fred geleerd grenzen te stellen. “Als ik op een feestje ben, en de drukte wordt me te veel, dan stap ik op. Dat sta ik mezelf nu toe. En toen we laatst met ons gezin een dag in diergaarde Blijdorp waren in Rotterdam, dan houd ik de agenda de dag daarop bewust leeg. Ik vergelijk het vaak met de auto die ik vroeger had. Een heel snelle auto. Veel te hard reed ik ermee door Den Haag. Plankgas. Maar onderweg moest ik bij ieder stoplicht stoppen. En prompt sloeg dan de motor af. Met veel moeite kreeg ik hem weer aan de praat. Om bij het volgende stoplicht opnieuw af te slaan. Na enige tijd kwam ik erachter dat, als ik me aan de maximumsnelheid hield, het probleem zich veel minder vaak voordeed. Bovendien stonden de stoplichten nu veel vaker op groen en kon ik gewoon doorrijden. Dat is in korte lijnen mijn verhaal. Als ik te veel doe, slaat de motor af.”
Omzien naar elkaar
Er is nog iets veranderd bij Fred. Hij heeft oog gekregen voor de noden van andere mensen. “Er is veel verborgen armoede in de Oosterparkwijk, veel stille eenzaamheid. Daar moeten we gezamenlijk iets aan doen. Dat hoeft niet altijd iets groots te zijn – het kan ook met kleine dingen. Op straat een praatje maken met iemand, een keer een kop koffie met hem drinken. Aandacht hebben voor elkaar, begrip hebben voor elkaar, de ander serieus nemen – daar gaat het om. En niet oordelen. Natuurlijk moet je goed voor je naasten zorgen, maar je moet óók voor andere mensen zorgen. Ik wil daar mijn bijdrage aan leveren. In de periode die nu achter me ligt, heb ik geleerd dat je, door dát te doen, je eigen leven enorm verrijkt.”
Om privacy-redenen zijn de namen in deze bijdrage veranderd.