Een nostalgische wandeling door de wijk

Wie door onze wijk loopt of fietst, of er met de auto
doorheen rijdt, kan er niet omheen. Sinds een paar maanden staan op markante
punten grote, historische foto’s opgesteld, achttien in getal. Het is een
project in het kader van honderd jaar Oosterparkwijk. Jacqueline Pieters,
Sjoukje van Kuiken, Menno van der Wis en Frans Geubel, leden van de werkgroep
Oosterpark Nooit Saai (ONS), hebben het plan uitgevoerd. Met twee van hen,
Sjoukje en Frans, maak ik op een mooie zomerse middag een wandeling langs de
route. Onderweg geven ze uitleg. Het blijkt dat aan het project een lange
voorbereiding vooraf is gegaan.

“Het idee is afkomstig van de Bewonersorganisatie Oosterparkwijk, de BOO” vertelt Frans. “In 2013 heeft de werkgroep ONS voor het Grand Café in het Treslinghuis een expositie samengesteld met oude foto’s van de wijk. Inmiddels is het Treslinghuis gesloopt en zijn de foto’s niet meer te zien. De BOO kwam een tijdje terug bij ons met het voorstel op een andere manier opnieuw iets met die foto’s te doen. Konden ze misschien verspreid over de wijk worden opgehangen? Dat leek ons een mooie gedachte en we zijn ermee aan de slag gegaan.”

Waar ooit het Treslinghuis stond is nu niets meer dan een kale vlakte.

“De foto’s hebben we stuk voor stuk uitgezocht bij de  Groninger Archieven,“ vult Sjoukje aan. “Dat
was nog een hele klus, maar we hebben veel hulp gehad van Michael Hermse, die
daar collectiebeheerder is. We hebben samen de nodige uren achter mijn computer
doorgebracht – tot het ontwerp helemaal naar onze zin was. Daarna heeft een
specialistisch bedrijf de foto’s vergroot en op doek gezet – zogenaamde
meshdoeken die bestand zijn tegen wind, regen, hagel en onweer. De doeken
hebben een formaat van twee bij drie meter zodat de foto’s van afstand goed te
zien zijn. Het bedrijf Gjaltema heeft voor de helft van de gebruikelijke
huurprijs de steigers geleverd. En een blok beton van 900 kilo zorgt ervoor dat
het geheel op zijn plaats blijft staan.”

“De Riepeverkoper bij de Jumbo zei me dat hij het een fantastische
actie vindt, maar dat hij een routebeschrijving mist. Hij wil met een kaartje
in de hand langs alle foto’s kunnen lopen. Maar een dergelijk kaartje is
helemaal niet nodig,” legt Frans uit. “Bij iedere foto staat op het doek een
plattegrond waarop alle andere foto’s duidelijk staan aangegeven, met een
bijbehorend nummer.”

Vroeger en nu

Uitgangspunt was het contrast te laten zien tussen heden en
verleden. Hoe zag de wijk er vroeger uit en hoe oogt deze nu? Daarom wilde de
werkgroep iedere foto plaatsen op de locatie waar de fotograaf destijds stond
toen hij de foto nam. Dan kon iedereen op de plek zelf duidelijk het verschil
zien. Maar dit bleek niet altijd mogelijk. Zo mocht door de plaatsing geen
verkeershinder ontstaan en kon een doek ook niet zomaar in een bloemenperk
worden neergezet, om maar wat te noemen. Soms stond de huidige bebouwing in de weg.
Maar over het algemeen is het goed gelukt.

Een aantal locaties is zonder moeite te herkennen, zoals de Oosterkerk op de foto van de openbare werken uit 1941. De antieke bus die over de Kapteijnbrug rijdt en het ontbreken van enig ander verkeer, laten zien dat het wel degelijk om een foto uit een heel andere tijd gaat. Ook zal op de foto van E. Theijssen Czn. uit 1935 het pand op de hoek van het Damsterdiep en de Petrus Campersingel iedereen wel bekend voorkomen. Jarenlang was hierin een apotheek gehuisvest. Maar op andere plaatsen is het straatbeeld voorgoed veranderd. Op het doek dat staat opgesteld langs de Zaagmuldersweg, ter hoogte van de Piet Fransenlaan, zijn twee foto’s gecombineerd. Links een plaatje van het FC Groningen stadion, ergens in de tweede helft van de jaren zeventig geschoten door Frank Straatemeier. Rechts een foto van Piet Fransen – mister FC Groningen – in actie tijdens zijn afscheidswedstrijd op 20 mei 1973 (fotopersdienst D. van der Veen).

De Zaagmuldersweg blijft verbonden met de FC

Het is allemaal verleden tijd. Waar destijds voetbalwedstrijden werden gespeeld en tribunes stonden opgesteld, zijn appartementencomplexen verrezen, waaronder de vestiging van Het Kopland, zijn eengezinshuizen opgetrokken, is een langwerpige vijver aangelegd en prijkt nu de beeldengroep ‘De Figuurtoren’ van Eliabet Stienstra.

Tot eind jaren zestig lag op de hoek van de Zaagmuldersweg en de Ripperdalaan, Het Rode Dorp (Het Rooie Dörp). Kleine arbeidershuisjes, opgetrokken uit rode baksteen en met rode pannen op het dak – vandaar de naam. De foto van Chr. W. Venema laat zien hoe het er in 1968 nog uitzag. Ondanks protesten, is het wijkje vijftig jaar geleden afgebroken. Daarbij verdween ook de Leeuwerikstraat, die parallel liep aan de Zaagmulderswegen en uitkwam op de Ripperdalaan, van de stadsplattegrond. Nu staan op deze plek de Ripperdaflat en het Gorechthuis.

Herinneringen

Sjoukje en Frans wonen allebei al tientallen jaren in de
Oosterparkwijk. De route roept dan ook een scala aan herinneringen bij hen op.
In een waslokaal, ondergebracht in het buurthuis aan het Linnaeusplein, konden
vrouwen uit de buurt in de jaren vijftig hun was doen. Een uitkomst. Bijna niemand
had in die tijd zelf een wasmachine.

“Maar het kon ook anders,“ vertelt Sjoukje. “Mans de Graaf die een bedrijf runde aan het Damsterdiep, had een goed oog voor handel. Hij begon op gegeven moment met de verhuur van wasmachines. ’s Ochtends leverde hij de wasmachine achterop de fiets bij de mensen thuis af, en aan het eind van de middag haalde hij hem weer op. De tarieven verschilden. Maandag was de duurste dag. Hij heeft goed geboerd. Later kon hij de oude boerderij kopen die aan het Damsterdiep ligt, tegenover de Zaagmuldersweg. Daar is hij toen gaan wonen.”

Verdwenen molen: Oliemolen ‘De Meeuw’ aan het Damsterdiep

Ook Frans heeft levendige herinneringen aan die tijd. “Weet
je nog dat de melkboer toen dagelijks langs de deuren kwam? Hij verkocht losse
melk die hij overgoot in de pannen en emmertjes die de mensen bij zich hadden.
Het was rauwe melk. Die moest je eerst koken. In de zomer, tijdens de
hondsdagen, werd de melk snel zuur. Dan kookte je het nog een keer, om die
smaak een beetje te verdoezelen.”

Centrale verwarming was in jaren vijftig nog toekomstmuziek. De meeste mensen stookten kolen, maar later kwamen ook petroleumkachels op de markt. Het staat Frans nog duidelijk voor ogen.

In de zomer ligt het Eemskanaal er iets anders bij…

“Aan de Kostersgang produceerde P.C. Nanninga petroleumkachels
van het merk Calmix. Die werkten volgens een heel ingenieus systeem. De
petroleum werd vergast en vervolgens de kachel ingezogen. Calmixkachels
brandden heel mooi, met opvallend blauwe vlammen. Maar met de komst van het
aardgas uit Slochteren was het gauw afgelopen met Calmix. In de werkplaats aan
de Kostersgang is nu brouwerij Martinus gevestigd. Ongeveer een half jaar
geleden heeft die, als eerbetoon aan Nanninga, een biertje op de markt
gebracht, onder de naam Calmix. Het eerste flesje is aan een dochter van
Nanninga aangeboden. Op het etiket staat een man afgebeeld die met zijn hond
voor de kachel zit. In die kachel brandt een oranje vlammetje. Dat klopt dus
niet. Calmixkachels hadden blauwe vlammen. Ik heb de ontwerper er later op
aangesproken. Hij wist het niet. Hij had het etiket ontworpen aan de hand van
een oude zwartwit foto.”

Het
slachthuis

Inmiddels lopen we langs het Damsterdiep, ter hoogte van het voormalige slachthuis. Het was destijds een enorm complex. Bij de sloop is alleen de oude directeurswoning bewaard gebleven.

Nog goed herkenbaar: de directiewoning van het slachthuis aan het Damsterdiep

“Elke jongen uit de buurt had wel een koeienhoorn om mee te
spelen,” vertelt Frans “Die horens vonden we bij het slachthuisterrein. Er zat
een apart luchtje aan. Weet je of meisjes ze ook verzamelden?”

“Nee, daar staat me niets van bij,” antwoordt Sjoukje. “Wel
kan ik me herinneren dat er een laag muurtje was waar je overheen kijken en zo
kon zien wat zich in het slachthuis afspeelde. We spraken laatst iemand die dat
wel eens deed. Hij vond het verschrikkelijk hoe de dieren behandeld werden. Het
slachten gebeurde in die tijd niet bepaald diervriendelijk.”

Het Oude Politiebureau

We eindigen onze wandeling aan het Damsterdiep, op de hoek
met de Zaagmuldersweg. Daar had circus Gleich in 1931 zijn tenten opgeslagen, zoals
te zien is op de foto die P.B. Kramer maakte. Een reusachtige circustent, bij
de ingang voorzien van vier sierlijke, sprookjesachtige torens. Op het eerste
gezicht komt niets op het tafereel mij bekend voor. Zo is het Gorechtkanaal op
de voorgrond, waarin een paar woonboten liggen, jaren geleden al gedempt. Toch
is er één herkenningspunt. Sjoukje en Frans wijzen me erop dat helemaal op de achtergrond,
rechts, het destijds gloednieuwe politiebureau te zien is –  het gebouw dat nu bekend staat als
stadsrestaurant Het Oude Politiebureau oftewel HOP.

Het project is voorgesteld door de BOO, uitgevoerd door Ons
en gefinancierd door de Stichting Evenementen Oosterparkwijk. De
foto-expositie, verspreid over de wijk, is nog tot en met 31 oktober te zien.

Foto(s): Nostalgische Wandeling 1 | Erik Weersing, Nostalgische Wandeling 2 | Richard Brouwer, Nostalgische Wandeling 3 | Richard Brouwer, Nostalgische Wandeling 4 | Richard Brouwer, Nostalgische Wandeling 5 | Richard Brouwer, Nostalgische Wandeling 6 | Richard Brouwer.