Wie op een vroege zondagmorgen in mei langs het Pioenpark kwam, had de kans iets bijzonders mee te maken. Een docente gaf onder de pergola van de rozentuin vioolles aan een groepje leerlingen in de basisschoolleeftijd. De pupillen stonden in een kring bij elkaar, met voor zich op een standaard de muziek, die met wasknijpers was vastgezet om wegwaaien te voorkomen. Als klapstuk maakte de klas, al spelend, in ganzenpas, een wandelingetje door de rozentuin. De lerares liep voorop, als een moderne variant van de rattenvanger van Hamelen. Het was de afsluiting van een opmerkelijke les.
Caroline Babendererde is violiste bij het Noord Nederlands Orkest (NNO). Daarnaast is ze actief op tal van andere muzikale terreinen. Zo werkt ze als concertmeester bij het Veenkoloniaal Symfonieorkest (het VKSO), heeft ze in AZC’s muziekprojecten gedaan voor vluchtelingen en ontwikkelde ze de lessencyclus ‘Symfonieorkest voor de Klas’, waarbij leerlingen op basisscholen ontdekken wat er allemaal bij komt kijkenwanneer iemand in een symfonieorkest speelt – met als hoogtepunt het bijwonen van een repetitie van het NNO. En ze geeft op de muziekschool aan de Sint Jansstraat vioolles aan kinderen. Een paar dagen na de les in het Pioenpark, legt Caroline uit hoe ze tot het unieke experiment in de rozentuin gekomen is.
“In verband met de coronacrisis heb ik de kinderen negen weken lang online les moeten geven, via Zoom, Skype en andere platforms. Dat lukte wel, maar het bevredigde uiteindelijk toch niet. Ik wil de kinderen in de ogen kunnen kijken. Ik wil de lucht voelen trillen. Ik wil geen geluidsvertraging meer ervaren. Ik kwam op het idee een keer in de buitenlucht te oefenen. Dan konden we weer eens echt samen musiceren. Maar hoe dit te realiseren? Ik heb informatie ingewonnen, zowel bij de Kunstenbond als bij de gemeente als bij de politie. Hoe staat het met de veiligheidsmaatregelen? Wat is er in deze tijd toegestaan en wat niet?
Hoe hebben de kinderen de les ervaren?
Prachtig! Ze stonden helemaal te stuiteren. Het was ontroerend elkaar na al die tijd weer te zien. De les zou een half uur duren, maar is uitgelopen tot meer dan drie kwartier. De kinderen wisten van geen ophouden. En ze waren supergeconcentreerd. De lucht zinderde. Ouders en andere belangstellenden stonden van een afstandje toe te kijken. Gelukkig zat het weer mee – het was droog en zonnig. Wanneer het had geregend, had ik de les moeten afzeggen. Violen zijn niet bestand tegen vocht. Werken met kinderen is leuk. Ik probeer de kinderen mijn liefde voor muziek over te brengen. Ik probeer hen te leren zich open te stellen voor verschillende soorten muziek. Zonder hen in een bepaalde richting te duwen. Maar het gaat er ook om tijdens de les plezier met elkaar te hebben.”
Wat voor muziek spelen jullie?
“Walsen, dansen, marsen. Ook canons, zoals ‘Vader Jacob’. Vrij eenvoudige muziek. Onlangs hebben we ‘The Great Wall of China’ aan ons repertoire toegevoegd, een vierstemming muziekstuk. Een meisje was bang dat ze nu mogelijk corona zou oplopen. Gelukkig heb ik haar kunnen geruststellen. Mijn doel is nog een keer samen de ‘Primavera’ in te studeren, het eerste deel van ‘De Vier Jaargetijden’ van Vivaldi.”
Kom je zelf uit een muzikaal nest?
“Jazeker. Mijn vader was ook violist. Hij is in Namibië geboren, als zoon van Duitse emigranten. Namibië was tot de Eerste Wereldoorlog een Duitse kolonie. Het heette toen nog Zuidwest-Afrika. Na een opleiding aan het conservatorium in Kaapstad, is hij naar Berlijn vertrokken om verder te studeren. Daar heeft hij mijn moeder leren kennen. Na zijn eindexamen heeft hij bij verschillende symfonieorkesten gespeeld. Toen kreeg hij het aanbod bij de Groninger Orkestvereniging aan de slag te gaan – een voorloper van het NNO. Zo zijn mijn ouders in Groningen terecht gekomen. Mijn vader reageerde helemaal niet enthousiast toen ik te kennen gaf ook viool te willen gaan studeren. ‘Dat raad ik je af. Het is een keihard vak.’ Daarom heb ik eerst een ‘echte’ studie gedaan, Duitse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Maar het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. En heb ik later muziek erbij gedaan. Ik heb er nooit spijt van gehad. Mijn hart ligt bij de muziek. Mijn taal is de muziek. Muziek is het mooiste wat mijn vader me in mijn leven heeft meegegeven. Dat heb ik hem kort voor zijn overlijden nog kunnen zeggen.”
Hoe zie je de toekomst voor je in deze coronatijd?
“Die zie ik met gemengde gevoelens tegemoet. Hoe kan een orkest op het podium musiceren wanneer de leden anderhalve meter afstand moeten bewaren? Hoe kan een concert rendabel zijn wanneer de zaal maar half of voor een derde bezet mag zijn? Aan de andere kant: kunstenaars zijn heel inventief. Kunstenaars zijn bij uitstek geschikt om voor dit probleem een oplossing te vinden. Zo bezien ben ik wel weer positief gestemd.”
Foto(s): Vioolles | Franke Rijpkema.