Stap voor Stap door de Oosterparkwijk

Duizenden en duizenden mensen moeten er in de loop der jaren zijn langsgelopen. Het reliëf dat tot vorig jaar bij de hoofdingang van het Treslinghuis te zien was. Het stelt enkele naaktfiguren voor die naar elkaar toe lijken te zwemmen. In 1958 is het door de Harense beeldhouwer Mattheus Meesters uit zandsteen vervaardigd. De betekenis van het kunstwerk is niet helemaal duidelijk, maar het is waardevol genoeg om bewaard te blijven. Bij de sloop van het Treslinghuis is het gelukkig gespaard gebleven. Het is de bedoeling dat het reliëf te zijner tijd in de muur van het nieuw te bouwen appartementencomplex geïncorporeerd wordt.

Jan Meijer legt het me allemaal uit tijdens de wandeling die ik met hem door de Oosterparkwijk maak. Eén van de vier ‘Stap voor Stap’ wandelingen die door de werkgroep Oosterpark Nooit Saai (ONS) in de wijk zijn uitgezet.  En – tot de coronapandemie groeps-wandelingen onmogelijk maakte – trad Jan daarbij op als gids. Dat deed hij niet alleen in onze wijk, maar door de hele stad  – in totaal heeft hij maar liefst zeventig verschillende wandelingen in zijn portefeuille. Van hofjestochten tot bruggen- en beeldenroutes en wandelingen door de binnenstad.

“In 1989 stond er in de Winschoter Courant een advertentie waarin de gemeente Groningen om een stadsgids vroeg. Dat leek me wel wat. Ik heb gesolliciteerd en werd voor een gesprek uitgenodigd in een kantoortje in de Uurwerkersgang. Na afloop kreeg ik een dik pakket stencils mee, met daarin allerlei wetenswaardigheden over de stad. Dat moest ik allemaal uit mijn hoofd leren. De maanden daarna ben ik met twee stadsgidsen van ‘Het Gilde’, de instelling die het allemaal organiseerde, door Groningen gelopen, waarbij ze me de oren van het hoofd vroegen. Ik werd getest. En ik ben geslaagd. Zestien jaar ben ik hoofd van de school in Glimmen geweest. Ik hield ervan tijdens mijn lessen allerlei verhalen te vertellen. Daarmee hield ik de aandacht van mijn leerlingen vast. Ik had dus de nodige ervaring. Dat kwam nu mooi van pas.”

Herinneringen aan het voetbalverleden van de wijk op de hoek van Zaagmuldersweg en Langezijde.

Het stadion

Via het Oosterpark wandelen we naar het terrein van het voormalige FC Groningen stadion. Jan wijst me erop dat de vorm van de enigszins taps toelopende vijver terugkomt in de beeldengroep’ De Figuurtoren’ van Elisabet Stienstra. De twee jeugdige voetbalspelers in ‘De Figuurtoren’ zijn een verwijzing naar het roemruchte voetbalverleden van het terrein. Verder is op de zijmuur van een appartementencomplex aan de Zaagmuldersweg, hoek Langezijde, een afbeelding van het stadion ingemetseld, met de data 1933-2005, terwijl in het trapportaal van het gebouw de enorme portretten van vier topvoetballers te zien zijn – Piet Fransen, Martin Koeman, Tonny van Leeuwen en Arjen Robben. En passant geeft Jan een toelichting bij de huizen uit de jaren twintig-dertig aan de overkant van de Zaagmuldersweg.

“De rode dakpannen en kleine, hoge raampjes van de slaapkamers die zich steeds herhalen, zijn typisch voor de Amsterdamse school – de architectuur waarvan in onze wijk zoveel mooie voorbeelden te zien zijn. In Groningen werd een verstrakte vorm van de Amsterdamse school toegepast. In Amsterdam is de stijl veel uitbundiger, met meer versiering. Geld was hier schaars in die tijd. Er moesten dan ook zoveel mogelijk huizen worden gebouwd op zo weinig mogelijk grond. Dat we zo’n langwerpig en breed Pioenpark hebben, is enkel te danken aan het feit dat er op die locatie aanvankelijk een ringweg was gepland. Die ringweg is er nooit gekomen, maar huizen zijn er ook niet gebouwd.”

Gespaarde kunstwerken

Al pratend zijn we via het Oosterpark en het Mezenplein bij de Kraanvogelstraat aangekomen. Daar wijst Jan me op twee kunstwerken op de zijmuren van het nieuwbouwcomplex ‘Mijn Plek’. Een kleurrijk mozaïek van Siep van den Berg, getiteld, ‘Haan’ en de sierlijke ‘Indische Antilope’ van Wladimir de Vries. Beide kunstwerken decoreerden ooit het laboratorium dat stond op de locatie Zaagmuldersweg 1. De werkgroep ONS heeft ervoor gestreden dat de kunstwerken na de sloop zouden worden hergebruikt.

Het nieuwbouwcomplex ‘Mijn Plek’, met de kenmerkende lisenen en op de zijmuur het mozaïek ‘Haan’ van Siep van den Berg.

“In de tijd dat het complex gebouwd werd, ben ik er dagelijks langsgegaan om te zien of dit ook zou gebeuren. En of het goed zou gebeuren. Het is gelukt. We zijn erg tevreden met het resultaat. Een klein succesje van ONS. Nu moet ook het reliëf van het Treslinghuis een goede herbestemming krijgen.”

Bij de nieuwbouw in de wijk is bewust teruggegrepen op de principes van de Amsterdamse school.  Zo wordt de gevel van ‘Mijn Plek’ gekenmerkt door zogenaamde lisenen – verticale, enigszins naar voren springende banden die zowel een bouwkundige als een decoratieve functie hebben. De Amsterdamse school maakte veel gebruik van lisenen.

Nieuwbouw in de stijl van de Amsterdamse school op de hoek van Kraanvogelstraat en Pioenstraat

“En let ook even op de huizen aan de overkant van de Kraanvogelstraat,” vervolgt Jan zijn uitleg. “Op de begane grond hebben die donkere stenen, de rest van de gevel is uit rode steen opgetrokken. Dat is kenmerkend voor de Amsterdamse school. Evenals de ronding op de hoek met de Pioenstraat. Op deze manier worden de oude en nieuwe delen van de wijk met elkaar verbonden en vormen ze een eenheid.”

De Indische Antilope van Wladimir de Vries op de zijmuur van het complex ‘Mijn Plek’ aan de Kraanvogelstraat.

Jan Evert Scholten

Via de Oostersluis wandelen we naar het Damsterdiep waar we blijven staan bij het voormalige slachthuisterrein. “Rond 1900 moesten er in Groningennodig nieuwe woningen worden gebouwd. De stad barstte uit zijn voegen. Grote gezinnen leefden in de binnenstad, in veel te kleine bedompte woningen, aan smalle donkere steegjes. De grond waar later de Oosterparkwijk zou verrijzen was in het bezit van een aantal patriciërs, onder wie Jan Evert Scholten, de industrieel. Deze wilde zijn grond wel verkopen voor woningbouw. Scholten was een sociaal bewogen man. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat er in scholen lichtere en ruimere leslokalen kwamen. Ook heeft hij de grond ter beschikking gesteld waarop later het Stadspark is aangelegd. Maar de andere hoge heren wilden hun grond niet kwijt. Om een voorbeeld te stellen, heeft Scholten toen aan de gemeente het terrein langs het Damsterdiep verkocht waarop in 1900 het slachthuis is gebouwd. En in de sociëteit waar de heren elkaar regelmatig troffen heeft hij hen een beetje onder druk gezet. Ze moesten hun grond ook van de hand te doen! Schoorvoetend gingen ze akkoord. Maar toch heeft het nog jaren geduurd voordat de 80 hectare die in eerste instantie nodig was voor woningbouw ook beschikbaar was. Zo is de bouw van het Rooie Dorp pas in 1918 voltooid.”

De groepen

We eindigen onze route bij het rioolgemaal aan het Damsterdiep, ontworpen door stadsarchitect Siebe Jan Bouma. Het pand is destijds gebouwd om de nieuwe Oosterparkwijk te bemalen. Bij de ingang van het gebouw is een robuuste sculptuur te zien van Willem Valk, waarin hij het jaar van ontstaan – 1928 – heeft verwerkt.

Op de vraag of het gidsen van een groep toeristen op den duur niet gaat vervelen, antwoordt Jan ontkennend.

“Ik verheug me er iedere keer weer op. Iedere groep is verschillend, geen mens is gelijk, geen route is hetzelfde. Ik heb buitenlandse studenten rondgeleid, uit Finland, Bolivia, China. Die wonen tijdelijk in Groningen en willen wel wat meer weten over de stad waarin ze studeren. Maar ook heb ik een keer een route gelopen met een aantal dementerende bejaarden en hun begeleider. Dat was heel bijzonder. De VVV vraagt me wel eens met een groepje Duitsers of Engelsen die een dagje in Groningen zijn een route om de Martinikerk te lopen. Dat is op een andere manier ook weer leuk. Ik heb een korte route rond de Martinitoren en een meer uitgebreide. Maar welke ik ook loop – ik mijd winkelstraten. Wanneer ik met de mensen door een winkelstraat loop, ben ik ze allemaal kwijt.”

Door de coronacrisis heeft Jan Meijer zijn werkzaamheden als gids voorlopig opgeschort. Maar de routes kunnen wel individueel worden gelopen. Er zijn vier boekjes uitgegeven – geschreven, samengesteld en gefotografeerd door leden van de werkgroep ONS – die de bezoeker stap voor stap door de Oosterparkwijk leiden, met veel aandacht voor de geschiedenis, architectuur en de vele kunstwerken. De vier gidsen zijn gratis te verkrijgen op diverse locaties in de wijk, zoals de Jumbo, de apotheek, stadsrestaurant Het Oude Politiebureau, wijkgebouw De Oude School, Bie de Buuf en op twee doktersposten. Ook bij de VVV liggen er exemplaren. Bij het appartementencomplex dat gebouwd wordt op het terrein van het Treslinghuis wordt te zijner tijd een bordje geplaatst dat verwijst naar de ‘Stap voor Stap’ wandelingen.

Gids Jan Meijer.