Hoewel ze in een ver verleden leefde – ze werd geboren in 1098 en overleed in 1179 – is Hildegard von Bingen een vrouw die anno 2021 de mensen nog altijd aanspreekt. Onder muziekliefhebbers geniet ze grote bekendheid als componist van Gregoriaanse gezangen. Maar ze was op veel meer terreinen actief dan enkel de muziek. Vanaf 1150 was ze abdis (hoofd) van het vrouwenklooster dat ze stichtte in de omgeving van het Duitse Bingen. Daarnaast hield ze zich bezig met verschillende takken van de toenmalige wetenschap – religie, geneeskunde, kosmologie – , correspondeerde ze met de grote wereldlijke en kerkelijke leiders van haar tijd en verwierf ze bijzondere faam vanwege de visioenen die ze had en die ze zelf op schrift heeft gesteld. Ze zag het namelijk als een goddelijke opdracht onder de mensen te brengen wat haar van hogerhand werd ingefluisterd. Aanvankelijk riepen haar ervaringen veel weerstand op. In de door mannen gedomineerde wereld van de twaalfde eeuw werd niet geloofd dat God een zo onwaardig schepsel als een vrouw als medium gebruikte om zijn gedachten over te brengen. Wat ze deed, was dan ook niet zonder risico. Iemand die tegen de leer inging, kon als ketter op de brandstapel terechtkomen. Pas nadat paus Eugenius III (paus van 1145-1153) Hildegards werk had gelezen en daarbij te kennen gaf onder de indruk te zijn van haar openbaringen en haar officieel een profetes had genoemd, verminderde de weerstand. Maar Hildegard was eigenzinnig genoeg om voortdurend, tijdens haar hele lange leven, de nodige tegenwerking op te roepen.
Onlangs heeft onze stadgenoot Gineke Meinders (geboren in 1959) een roman gepubliceerd over het leven van deze begaafde, creatieve en originele vrouw, getiteld ‘Alles brandt door mij’ (deze titel is ontleend aan een citaat uit een van de werken van Hildegard: “Alles brandt door mij, zoals ook de adem van een mens onophoudelijk in beweging is, gelijk een vlam die flakkert in het vuur”). Het boek is het eerste deel van een trilogie en loopt tot 1152, toen Hildegard halverwege de vijftig was. Haar leven is interessant genoeg om meerdere romans aan te wijden. Tijdens een wandeling door het park in de buurt van haar huidige woning, vertelt Gineke hoe ze met deze bijzondere vrouw in aanraking is gekomen.
De aanleiding
“Van huis uit ben ik biologe. Na mij studie heb ik een tijdlang in Den Haag gewerkt als beleidsmedewerker bij de Dierenbescherming. Aanvankelijk deed ik dat fulltime. Maar ik kreeg heimwee naar Groningen, waar ik geboren en getogen ben, en ben terug naar de stad verhuisd. Door parttime te gaan werken, was dat mogelijk. Eén dag in de week moest ik in Den Haag zijn. In die tijd heb ik heel wat treinuren gemaakt, waarbij ik de gelegenheid had om te lezen en na te denken. Tijdens die treinreizen zijn er twee dingen gebeurd. Ik kwam tot de conclusie dat ik ander werk wilde doen: ik wilde schrijven! En ongeveer tegelijkertijd las ik in de krant een kleine advertentie die een biografie van Hildegard von Bingen aankondigde, geschreven door Etty Mulder, destijds hoogleraar muziekgeschiedenis en algemene cultuurwetenschappen in Nijmegen. Dit zal begin jaren negentig zijn geweest. Ik was gelijk verkocht. De combinatie van wetenschap, religie en het hebben van visioenen intrigeerde mij. Over Hildegard wilde ik mijn eerste boek schrijven! Heel symbolisch – pal naast de advertentie voor de biografie door Etty Mulder stond een advertentie voor een vulpen. Ik heb heel lang naar die vulpen gekeken. Het was een extra stimulans ook daadwerkelijk met dat boek aan de slag te gaan. Maar in de praktijk bleek dat nog niet zo gemakkelijk. Zelf ben ik niet religieus. En ik was helemaal niet thuis in de middeleeuwen. Ik begaf me op voor mij onbekend terrein. Met tussenpozen heb ik jaren aan het boek gewerkt.”
Bingen
Gineke pakte het grondig aan. Ze maakte een diepgaande studie van de middeleeuwen, de geschiedenis, het kloosterleven en de mystiek, ze verdiepte zich in het werk van Hildegard en ze zocht contact met deskundigen. Zo voerde ze gesprekken met Etty Mulder die haar stimuleerde en de eerste versie van haar boek bijzonder positief beoordeelde. En Gineke reisde af naar Bingen, waar het klooster heeft gestaan waarvan Hildegard abdis is geweest.
“Het stadje van nu herinnert in niets meer aan het plaatsje dat er in de twaalfde eeuw stond. Maar het landschap is nog hetzelfde en de rivier van toen stroomt er nog. En ik heb ongeveer op de plek gestaan waar zich de hut bevond waarin Hildegard verbleef. Dat was een bijzondere ervaring.”
Liefdesrelatie
In het boek wordt een aantal personen ten tonele gevoerd die werkelijk bestaan hebben, zoals de abt Kuno, de monnik Volmar en de kloosterzuster Richardis. De laatste speelde een bijzondere rol in het leven van Hildegard. Vermoed wordt dat de twee een liefdesrelatie hadden. Richardis was een telg uit het invloedrijke, adellijke geslacht Von Stade. Haar familie had ambitie en zorgde ervoor dat ze abdis werd van een ander klooster – klooster Birsim. Hildegard deed er alles aan om deze promotie te verhinderen. Haar brieven laten er geen misverstand over bestaan dat ze Richardis, koste wat kost, bij zich wilde houden. Helaas hadden haar pogingen geen succes. Richardis vertrok naar Birsim, waar ze vrij snel na aankomst is overleden. Intrigerend is een van de illustraties die de monnik Wibald op aanwijzingen van Hildegard bij haar teksten heeft gemaakt. In de eivormige afbeelding kunnen niet alleen goddelijke visioenen worden gezien, maar ook, zoals Etty Mulder heeft vastgesteld, de genitaliën van een vrouw. Al met al was het voor Gineke voldoende reden een liefdesverhouding tussen de twee nonnen in het verhaal te vlechten, die ze heel delicaat en ingetogen beschreven heeft. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat tijdgenoten de affaire hebben opgemerkt.
“Dat zou ook niet getolereerd zijn”, legt Gineke uit. “Vriendschap tussen nonnen was in die tijd al niet toegestaan. Kloosterlingen moesten zich in hun aandacht volledig op God richten. Een liefdesrelatie tussen personen van hetzelfde geslacht zou ongetwijfeld zijn gezien als het werk van satan.”
De taal
Een extra probleem bij het schrijven van een historische roman: hoe laat je mensen uit die tijd praten? Veel hedendaagse woorden kun je de mensen in de middeleeuwen niet in de mond leggen. Gineke is erin geslaagd heel goed leesbare dialogen te schrijven die toch passen bij de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Een enkele keer maakt ze een kleine uitglijer. Op pagina 81 spreekt ze van een synode waarbij bisschoppen uit onder meer België aanwezig waren. Volgens mij is dit een anachronisme. België ontstond als land pas in 1839, toen het zich van Nederland had afgescheiden. Het gebied dat we nu België noemen, bestond in de twaalfde eeuw uit een aantal min of meer onafhankelijke gewesten, zoals het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Maar dat zijn details.
Als een film
Voor de lezer die geïnteresseerd is in Hildegard von Bingen, in het religieuze leven in de middeleeuwen of in de middeleeuwen in het algemeen, is ‘Alles brandt door mij’ een boeiend boek. Gineke Meinders schrijft heel beeldend en kleurrijk. Met gebruikmaking van veel bijvoeglijke naamwoorden en tal van vergelijkingen, weet ze de lezer een wereld voor te toveren die heel nabij lijkt. Bij sommige passages, zoals het eerste hoofdstuk, waarin Hildegard, als meisje van acht door haar familie naar haar eerste klooster wordt gebracht, had ik het gevoel naar een film te kijken. Je ziet het gezelschap voor je, verlicht door fakkels waarvan de vlammen heen en weer bewegen in de wind. Voorop loopt de bisschop, “zijn omvangrijke gestalte gehuld in een weelderige, paarse mantel.” Zo zijn er meer scènes die erom vragen verfilmd te worden. Het wachten is nu op de volgende twee delen van de trilogie.
‘Alles brandt door mij’ is uitgegeven door Brave New Books en is te verkrijgen bij iedere boekhandel of via bol.com. De paperback kost 20 euro. Als epub: 9 euro. Voor meer informatie: www.ginekemeinders.info