Gerbrand Bakker (1771-1828) is een van de eerste Groningers die begraven werd op de in 1827 geopende Zuiderbegraafplaats aan de Hereweg. Twee eeuwen later was er nog maar weinig van het graf terug te vinden. De steen was weggezakt, bedekt met een grote hoeveelheid aarde en begroeid met gras. Dankzij de inspanningen van stadsgids Henk Bakker, en met financiële ondersteuning van de gemeente en vijftig inwoners van de Gerbrand Bakkerstraat, is de grafsteen eind vorig jaar opgedolven en door medewerkers van steenhouwerij Krul uit Peize in oude luister hersteld. Inmiddels is de steen teruggeplaatst. En neemt het graf zijn plaats in tussen graven van andere lokale grootheden als de schilders Otto Eerelman en Jan Altink, predikant Hendrik de Cock en het monument voor de familie Scholten – de grote blikvanger van de Zuiderbegraafplaats. Wijkbewoners kennen Gerbrand Bakker van de straat die naar hem is genoemd, maar hebben vermoedelijk geen idee wie hij was. Wie gaat er schuil achter deze naam?
Wetenschapper
Gerbrand Bakker werd op 1 november 1771 in Enkhuizen geboren in een zeer welgesteld milieu. Aan geld had de familie geen gebrek. Zonder probleem had Bakker zijn dagen als rentenier kunnen slijten, als ‘gentleman of leisure’, zoals de Engelsen zeggen. Maar zo stak hij niet in elkaar. Hij heeft zijn leven aan de geneeskunde gewijd. Als jongen van zestien of zeventien jaar begon hij in Leiden met de studies geneeskunde, wiskunde, natuurkunde en botanie – die hij zes jaar later afsloot met een doctoraat in de medicijnen. Hierna werd hij in zijn geboorteplaats stadsarts, in 1806 gevolgd door een lectoraat aan de klinische school in Haarlem en in 1812 door een hoogleraarschap aan de universiteit van Groningen. Zijn functieomschrijving omvatte maar liefst vier terreinen – anatomie, chirurgie, fysiologie en verloskunde. Zijn inaugurele rede – de rede die hoogleraren uitspreken bij het aanvaarden van het professoraat – besteedde hij voornamelijk aan de verloskunde. Hij hield hierbij zijn vakgenoten voor bij bevallingen terughoudend te zijn met het gebruik van de verlostang. Alleen wanneer er geen andere mogelijkheid meer was, kon tot deze methode worden overgegaan.
Dierlijk magnetisme
In de tijd van Gerbrand Bakker was de gangbare opvatting dat nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde gebaseerd moesten zijn op proefondervindelijk bewijs. Waarnemingen, gestoeld op feiten en niet op vermoedens, conclusies getrokken aan de hand van experimenten die door andere onderzoekers gecontroleerd konden worden. Daar staat een stroming tegenover die we nu, met enige goede wil, als ‘alternatieve geneeskunde’ zouden kunnen aanduiden. Theorieën die meer van het gevoel uitgingen dan van de strikte logica. De romantiek tegenover het verlichtingsdenken. Een van deze alternatieve geneeswijzen was ‘het dierlijk magnetisme’, waarvan de Weense arts Franz Anton Mesmer als de grondlegger geldt. Het idee achter deze methode is dat in ieder mens een magnetisch krachtenveld actief is dat door allerlei oorzaken verstoord kan raken – met als gevolg dat iemand ziek wordt. Met behulp van magneten, maar ook door aanraking, of door eenvoudig naar de patiënt te wijzen, kan de arts blokkades opheffen en daarmee de genezing bevorderen. Na aanvankelijke scepsis, ontpopte Gerbrand Bakker zich als een enthousiaste aanhanger van deze stroming. Maar hij bleef een wetenschapper. Samen met collega-hoogleraar Petrus Hendriksz en de Groningse arts Wolthers, probeerde hij met tal van experimenten de methode systematisch te onderzoeken en er wetmatigheden in te ontdekken. Uiteindelijk vielen de resultaten tegen. Hoewel hij altijdis blijven geloven in het dierlijk magnetisme, moest Gerbrand Bakker na verloop van tijd toegeven dat het effect teleurstellend was en dat de methode ook wel erg veel tijd in beslag nam. De therapiesessies duurden soms wel twee uur.
Psychiatrie
Joost Vijselaar – die in Utrecht hoogleraar is in de geschiedenis van de psychiatrie – heeft in 2001 een studie over het dierlijk magnetisme gepubliceerd, waarin hij vaststelt dat Bakker met zijn methode opvallend veel psychiatrische patiënten heeft behandeld. Hij vermoedt dat dit niet zonder reden was. “Die voorkeur voor de behandeling van zenuw- en geesteszieken had behalve met het traditionele indicatiegebied van het magnetisme, te maken met de bijzondere kwaliteiten die Bakker op dit punt zou bezitten.” Kennelijk had Gerbrand Bakker speciale affiniteit met de psychiatrie. Zeker is dat de aandacht in Groningen voor het dierlijk magnetisme gepaard is gegaan met meer aandacht voor de zorg voor psychiatrische patiënten en het zoeken naar een betere behandeling. Een cruciale rol hierbij speelde Jacobus Schroeder van der Kolk (1797-1862), die als eerste arts in Nederland benadrukte dat ‘krankzinnigen’, zoals psychiatrische patiënten toen nog werden genoemd, zieke mensen waren. Dat was een nieuw, en vooruitstrevend standpunt in een tijd dat deze patiënten nog in de eerste plaats als ‘gekken’ werden beschouwd die bij feestelijke gelegenheden ter vermaak aan het volk werden getoond. Deze Schroeder van der Kolk was een leerling van Gerbrand Bakker. De twee hebben veel samengewerkt en het vermoeden bestaat dat Bakker zijn interesse voor de psychiatrie op zijn leerling heeft overgedragen. Met enige slagen om de arm kan men dus stellen dat Gerbrand Bakker ook voor de ontwikkeling van de psychiatrie in Nederland van wezenlijke betekenis is geweest.
De Groninger ziekte
Wanneer collega-artsen de belangstelling van Gerbrand Bakker voor het magnetisme met opgetrokken wenkbrauwen hebben gevolgd, heeft dit in ieder geval geen invloed gehad op het verloop van zijn carrière. In 1822 werd hij benoemd tot rector magnificus van de universiteit – zeg maar hoofd of directeur. Mogelijk speelde zijn karakter daarbij een rol. De grote historicus Johan Huizinga beschreef Bakker in een publicatie uit 1914 als iemand met een fijne zachte geest, verbazende zelfbeheersing, onbeweeglijke gestrengheid, standvastige, stoïsche kalmte, een gebiedende ernst en onverstoorbare deftigheid, eigenschappen “die hem tot de edelste type geneesheer maakten.”
Dat hij als arts hart voor zijn patiënten had, bleek tijdens de uitbraak van ‘de Groninger ziekte’ die in 1826 het noorden van het land teisterde. Deze aandoening, die gekenmerkt werd door heftige, periodieke koortsaanvallen, en daarom ook wel bekend staat als ‘anderendaagse koorts’ of ‘tussenpozenkoorts’, heeft in amper een jaar tijd ongeveer 2800 stad-Groningers het leven gekost – zo’n 10 % van de bevolking. Mogelijk was het een vorm van malaria. Maar ook wordt gedacht aan tyfus, buiktyfus of cholera. Het aantal doden was zo groot dat het bestuur van de Martinikerk besloot, om de bevolking niet te demoraliseren, de klok bij begrafenissen niet langer te luiden. Ook werd, om verdere besmettingen tegen te gaan, de universiteit gesloten – een lockdown avant la lettre. Gerbrand Bakker heeft zich met enkele collega’s hevig voor zijn patiënten ingespannen, wat het grote aantal slachtoffers niet kon voorkomen. Zelf schreef hij dit naderhand toe aan het geringe aantal artsen dat zorg moest leveren aan zoveel patiënten.
Begraafplaats
Om verdere verspreiding van de Groninger ziekte te voorkomen, en ook omdat de bestaande kerkhoven overvol raakten, werd besloten een eindje buiten de stad twee nieuwe begraafplaatsen aan te leggen – de Zuiderbegraafplaats en de Noorder-begraafplaats. Beide zijn in 1827 geopend. Zoals gezegd, was Gerbrand Bakker een jaar later een van de eerste Groningers die op de Zuiderbegraafplaats zijn laatste rustplaats vond. Op 15 juni 1828 is hij overleden, in zijn huis aan de Oude Boteringestraat. Hij is 58 jaar oud geworden.
De informatie over en het portret van Gerbrand Bakker zijn ontleend aan: G. Terwisscha van Scheltinga, ‘Historie in de buurt. Van Academisch Ziekenhuis en Medische Faculteit te Groningen. Professoren’, Groningen 2004, pag. 87-94. De informatie over het graf op de Zuiderbegraafplaats is ontleend aan twee artikelen in het Dagblad van het Noorden, t.w. Frits Poelman, ‘Stadsgids wil graf Gerbrand Bakker in ere herstellen’ dd 23 november 2021 en N.N., ‘Graf Gerbrand Bakker snel uit vergetelheid gehaald’, dd 8 december 2021. De informatie over de Groninger ziekte is ontleend aan het artikel ‘De Groninger ziekte (1826)’ van Enne Koops op Wikipedia.