Aan de rand van onze wijk ligt, verscholen achter een wat roestig hek, de Paradijsvogel-tuin; een braakliggend terrein, wat rommelig, wat ongeordend – een kleine wereld op zich. Ooit stond op deze plek een cementfabriek en reden de cementmolens af en aan. Nu vinden er bijzondere activiteiten plaats. Zo werd er in het laatste weekend van april drie keer de voorstelling ‘Overhoop’ opgevoerd – een manifestatie voor en door de wijk, met toneel, zang en dans. Op basis van gesprekken met wijkbewoners, aangevuld met ervaringen die de spelers zelf aandroegen, hebben Anke Odinga (tekstschrijver) en Rozan Vergeer (cultuurcoach van de wijk, regisseur) een scenario op papier gezet dat een levendig beeld van de Oosterparkwijk geeft. De twee hebben een reeks zeer uiteenlopende bewoners gecreëerd, zoals een jonge vrouw die alleen maar wil verhuizen, wég uit deze wijk, en een alleenstaande moeder van een reeks jonge kinderen, die Storm, Zus, Maan, Lente, Kees … enzovoort heten. Er loopt een wat arrogante madame rond. Op een stoeltje naast zijn voordeur zit een nieuwsgierige buurman die alles in de gaten houdt. Een voortdurend wat hyper reagerende beheerster van een weggeefkast (door een buurtbewoner consequent ‘een wegwerpkast’ genoemd) draaft heen en weer.
Alette Vleems, kostuumontwerpster, heeft de kleding voor de spelers bedacht en uitgewerkt, waarbij ze ieder personage een eigen opvallende kleur meegaf, passend bij de rol. Voor de toeschouwer kwam dit de herkenbaarheid ten goede.
Samen en alleen
Een speciale rol heeft de nieuwkomer in de wijk. Zijn ervaringen met de andere bewoners lopen als een rode draad door de voorstelling. Hij wil graag een echte Oosterparker worden, maar slaat met zijn gedrag voortdurend de plank mis. “Wanneer wordt het Oosterpark echt mijn thuis?”, verzucht hij, als hij weer een keer iets verkeerds heeft gezegd. Dat is, denk ik, een centraal thema in het toneelstuk – de behoefte aan contact, aan vriendschap, aan liefde, behoeftes die iedereen voelt, maar die in het dagelijks leven vaak botsen op de werkelijkheid. Het verlangen naar samenzijn tegenover de realiteit van het alleen zijn. Een dame die oorspronkelijk uit het Caraïbisch gebied afkomstig is, beschrijft in beeldende termen haar vriend – een grote man met blauwe ogen, brede schouders en sterke handen, een droom van een man. Roberto heet hij. Maar hij bestaat enkel in haar fantasie… De jonge vrouw die het liefst naar elders wil verhuizen, bekent dat de enige man met wie ze over haar gevoelens spreekt, haar psycholoog is. Iemand anders constateert dat hij van de buren wel de scheldwoorden kent die ze elkaar toeschreeuwen, maar niet hun echte namen.
Kak
Het decor – gemaakt onder leiding van Thijs Koster – bestaat uit een lange houten wand met een reeks aan deuren. Iedere deur staat voor een bewoner. Op gezette tijden komt er iemand naar buiten. Maar wat speelt er achter die voordeur? Is alles wel wat het lijkt? De arrogante madame blijkt een opstandige dochter te hebben die haar uitscheldt en kwaad bij haar wegloopt. De beheerster van de weggeefkast vraagt zich ten einde raad af hoeveel ze nog te geven heeft. “Ik geef mezélf nog een keer weg!” De moeder van de reeks jonge kinderen die de hele wereld lijkt aan te kunnen, wordt het ook wel eens te veel. “Het is iedere dag weer kak opruimen, alles zit altijd onder de kak, mijn hele huis stinkt naar kak – kak! kak! Kak!”
De kleding
Het verhaal eindigt hoopvol. De bewoners komen nader tot elkaar, wat mooi gesymboliseerd wordt doordat ze de helft van hun kleding uitwisselen – met dank aan Alette Vleems die dit met haar ontwerp mogelijk heeft gemaakt. Misschien toont deze actie ook aan dat de diverse bewoners bij nader inzien niet zo erg van elkaar verschillen als het op het eerste gezicht lijkt. De jonge vrouw die alleen maar weg wilde uit deze buurt, komt erachter dat de Oosterpark-wijk toch haar thuis is. Er ontwikkelt zich iets moois tussen haar en de nieuwe bewoner – dat is natuurlijk een goede reden om te blijven. En er lijkt onverwacht ook een romance op te bloeien tussen de kinderrijke moeder en de dame die al jaren van Roberto droomt. Kortom: eind goed, al goed.
Thema’s
Er zat veel vaart in de voorstelling, de verschillende scenes sloten vlekkeloos op elkaar aan en de acteurs hadden zich goed in hun personages ingeleefd. Speciaal applaus verdienen de twee tienjarige schoolmeisjes, Avrora en Myhra. Ze kregen de lachers op hun hand met opmerkingen als “waarom mogen we in het donker niet naar buiten? In het donker kun je het beste verstoppertje spelen” en “er bestaan wel opvoedcursussen voor ouders met lastige kinderen, maar niet voor kinderen met lastige ouders”. Avrora zette de nieuwsgierige buurman op zijn nummer toen hij vroeg of ze eigenlijk een jongen of een meisje was. Ze antwoordde resoluut “ik ben Avrora!” Daarmee was ook even het thema gender aangeroerd. Het eenoudergezin kwam eveneens aan de orde. Op zijn vraag sinds wanneer ze een vader had, kreeg de buurman als antwoord “sinds ik verwekt ben!”
De koren
Het Klein Wijkkoor Eusterpaark, voor de gelegenheid in een kostuum van bladeren gehuld, verlevendigde de voorstelling met een aantal liederen, die zeer uiteenlopend van aard waren, zoals het gevoelige Slowaakse wiegenliedje ‘Dobru Noc’ en het uitbundig gezongen ‘drollenlied’ – op de melodie van de Italiaanse partizanenklassieker ‘Bella Ciao’. Het kinderkoor, onder leiding van Lucie Dekker, zong “you gonna miss me when I’m gone”. En er waren intermezzo’s met de kinderdansgroep van Tim Braams.
Wijsheden
Er valt nog veel meer over ‘Overhoop’ te vertellen. Zo was er een hilarische scene waarin twee dames vijf praktische tips gaven hoe je contact met de buren kunt maken – waaronder het advies pakketjes te bestellen en de deur niet open te doen wanneer deze bezorgd worden. En er waren, als in een klassiek toneelstuk, zogenaamde ‘terzijdes’, die op rijm commentaar op de gebeurtenissen gaven. Het was een rijke voorstelling, waarin veel aspecten van de samenleving werden aangeroerd. Met her en der door de tekst een aantal fraaie wijsheden gestrooid, die niet zouden misstaan op een tegeltje. Zoals het gezegde waarmee Avrora ‘Overhoop’ afsloot: “Als iedereen ermee bezig is gezien te worden, wie kijkt er dan nog?”
Elina
Maar met de uitspraak van Avrora was de voorstelling helemaal nog niet afgelopen. Er kwam nog een toegift. Onverwacht trad uit een van de deuren Elina Mykheleva naar voren, de Oekraïense operazangeres die een jaar geleden naar Nederland is gevlucht en nu op de grote cruiseboot in het Eemskanaal verblijft. Ze begon te zingen – het aloude ‘You’ll never walk alone’ – ze zong het met een kracht, een inzet en een vitaliteit waarmee ze mij, en mij niet alleen, overdonderde, meesleepte en tegelijkertijd ontroerde. Het talent dit bij het publiek teweeg te brengen is alleen heel grote artiesten gegeven.
Foto: Frans Geubel