Gedicht: De wind

De wind, hij is bijzonderen ook weer zo gewoon.
Bij ‘t algemene weerbeeld,
zet hij heel vaak de toon.
Nadrukkelijk aanwezig,
is het hier niet, dan is ‘t daar.
En in het kleinste struikje
word ik hem soms gewaar.
Hij kan je koest’ren, strelen
maar maakt je soms ook bang
met hard trompetgeschetter.
En soms klinkt het als gezang.
Daarna, bij windkracht negen,
een orgie van geweld.
Maar, ook dat zachte briesje,
zo door een korenveld.
En… bij ruim dertig graden,
(als ik me niet vergis)
‘k denk, dat elk zuchtje wind
van harte welkom is!

Maria Riksten-Brouwer