In 1930 werd in wat toen nog Plan Oost heette, een wijk in wording, een roomse parochie gesticht. Op advies van Paul Bellot, een invloedrijke architect en benedictijner monnik, werd H.C. van de Leur aangetrokken als architect voor de bouw van een kerk. Hij ontwierp een gebouw in de stijl van Bellot, met strakke lijnen volgens de Gulden Snede. Het gebouw heeft een vierkante klokkentoren met een met koper bekleed tentdak. De eerste steen werd gelegd op tweede kerstdag 1932. In januari 1934 kon de kerk worden ingewijd. De kerk is gewijd aan Franciscus van Assisi, van wie een uit rood zandsteen gehouwen beeld, gemaakt door Herman van Remmen, aan de toren is bevestigd. De rechterhand van de heilige wijst naar de door een aureool omgeven crucifix, als om te zeggen: “Geloof in God”.
Een beeldhouwwerk met een zo uitgesproken christelijke duiding als dit beeld aan de Sint Franciscuskerk, is in de stad Groningen uitzonderlijk.
De kerk werd tussen 1996 en 2000 gerestaureerd. Het gebouw is een gemeentelijk monument, evenals de naastgelegen pastorie, die werd ontworpen door A. Th. van Elmpt en in dezelfde periode als de kerk werd gebouwd.
Het interieur van de kerk valt op door het gebruik van gekleurde baksteen. Sier-metselwerk wordt decoratief gebruikt. Het brede middenschip wordt door zes parabool-bogen overspannen. In de kerk zijn de meeste beelden gemaakt door Herman van Remmen. Joep Nicolas maakte het glas-in-loodwerk, dat het levensverhaal van de heilige Franciscus uitbeeldt. De veertien indrukwekkende kruiswegstaties (1946) zijn van de hand van Charles Eyck.
Franciscus van Assisi
Franciscus (1182-1226), zoon van een rijke lakenkoopman in de Italiaanse stad Assisi, stichtte in 1206 de orde der Minderbroeders of bedelmonniken. De kloosterlingen waren herkenbaar aan hun bruine monnikspij met brede kraag, blote voeten en het koord om het middel, waarbij de drie knopen de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid symboliseerden.
Een belangrijke regel van Franciscus in de omgang met andersdenkenden en andersgelovigen was onder andere de afwijzing van woordenstrijd. Armoede, dienstbaarheid, geweldloosheid zonder wapenen, zelfs zonder het wapen van het woord, gingen voor hem hand in hand en in dit perspectief ondernam hij in 1219 tijdens de kruistocht zijn persoonlijke vredesmissie naar sultan Al-Kamil van Damiate, waar hij hoffelijk werd ontvangen en spirituele gesprekken voerde. Al-Kamil sloeg hierbij een oproep van Franciscus tot bekering tot het Christendom beleefd af.
Franciscus schreef aan het einde van zijn leven een lofzang op de schepping, het ‘Zonnelied’. Hierin bezingt hij ‘de dingen van de hemel’ – broeder zon en zuster maan en de sterren, ‘de dingen van de aarde’ of de vier elementen – broeder wind en zuster water, broeder vuur en zuster aarde – en tenslotte de levensweg van de mens.
Toen Franciscus in 1226 stierf werd hij wijd en zijd vereerd, met als gevolg dat de legenden over hem zich snel vermeerderden. Zo werd er onder meer beweerd dat wilde dieren in zijn aanwezigheid mak werden en hem gehoorzaamden. De wolf aan de voeten van Franciscus is dan ook een directe verwijzing naar de legende waarin een woeste wolf de inwoners van het Toscaanse stadje Gubbio terroriseert, totdat Franciscus een vredespact met het dier weet te sluiten. Ook de andere dieren die hem omringen – duiven en een hert – symboliseren wonderbaarlijke gebeurtenissen.
Twee jaar na zijn dood werd Franciscus heilig verklaard, en zijn sterfdag 4 oktober werd in 1929 uitgeroepen tot Werelddierendag.
In 1934 was er nog geen Zaagmuldersweg of Wielewaalplein. De Vinkenstraat en de Merelstraat waren nog maar voor de helft gereed.
De Sint Franciscuskerk met pastorie stond toen letterlijk in de weilanden, zoals op de luchtfoto is te zien!
Pastorie
Het Bisdom Groningen-Leeuwarden had de pastorie verkocht aan een projectontwikkelaar, die er plannen mee had. Ondertussen woonden er studenten antikraak, die er zacht gezegd een zootje van maakten, van de omgeving en de tuin, een gemeentelijk monument onwaardig. Het plan was om er vier exclusieve en dure appartementen in te bouwen, maar de bouwplannen ketsten af op de eisen die de gemeente aan een gemeentelijk monument stelt. Toen werd besloten om er 17 studentenkamers in te bouwen, waarvan de meeste momenteel al bewoond zijn. Dit is dus uitdrukkelijk geen antikraak-bewoning, waardoor we kunnen verwachten, dat alles netjes wordt onderhouden, ook rond de pastorie.