Tien opmerkelijke vrouwen geportretteerd

In de Oosterparkwijk bruist het van de activiteiten. Denk maar aan het lentefestival, de kunstmarkt, de evenementen rond De Wijk de Wereld en aan alle initiatieven die vanuit instanties als ‘De Blauwe Boerderij’, ‘bij van Houten’ en het WIJ-team aan de Heester-poort worden ontplooid. Hierbij wordt de kar vaak door vrouwen getrokken. Het is opvallend hoeveel vrouwen zich voor onze wijk inzetten, vanuit hun professie, als vrijwilliger.  Of anderszins actief zijn. Onlangs is een boekje verschenen waarin schrijfster Marianne Kootstra – in samenwerking met fotograaf Frans Geubel – tien van hen in het zonnetje zet. De titel: ‘Tien portretten – verrassende vrouwen van de Oosterpark’. 

Wijkbewoonsters

Annie Tak is met haar 85 jaar de oudste van het gezelschap. Ze groeide op in een tijd die aanzienlijk verschilt van de onze, met armoede en minder goede werkomstandigheden. Haar vader had na de oorlog alleen maar losse baantjes. Werkloosheid dreigde. In het najaar, wanneer de suikerfabriek actief was, trok er een weeïg-zoete lucht over de stad. Veel mensen klaagden over de stank. Annie niet. Ze dacht enkel “fijn – dan is er weer werk!” Gelegenheid om door te leren was er niet. Zoals zoveel meisjes in die tijd ging ze op veertienjarige leeftijd van school en begon ze met haar eerste baan: op maat overhemden maken in een naaiatelier in het centrum van de stad. Daar stopte ze mee toen ze met haar Joop trouwde. Ook dat was heel gebruikelijk in die tijd. Het gebrek aan schoolopleiding heeft Annie niet verhinderd op latere leeftijd actief te worden bij zeer uiteenlopende vrijwilligersorganisaties, met als hoogtepunt het lidmaatschap van de bewonerscommissie die in de jaren zeventig de renovatie van de wijk begeleidde. Annie wordt wel ‘de moeder van de Oosterparkwijk’ genoemd, maar die typering bevalt haar niet. Wel kan ze zich vinden in de omschrijving ‘bemoeial van de wijk’.

Corrie de Boer-Elzinga is een paar jaar jonger dan Annie en heeft met haar gemeen dat ze, ondanks een goed stel hersens, niet de kans heeft gehad om door te leren. De drie broers gingen voor. Ook dat was niet ongewoon in die tijd. Voor een meisje werd een goede opleiding minder belangrijk gevonden dan voor jongens. Ze zou toch wel gaan trouwen en de rest van haar leven als huisvrouw doorbrengen. Corrie is niet bij de pakken neer gaan zitten. In Leek, waar ze inmiddels met man en kinderen woonde, heeft ze zich aangesloten bij de Rooie Vrouwen van de PvdA. Tijdens het voeren van acties viel op hoe welbespraakt ze was. Zo iemand kon de plaatselijke politiek wel gebruiken. Corrie werd gevraagd zich verkiesbaar te stellen voor de gemeenteraad en was vervolgens gedurende twee periodes van vier jaar raadslid. Later werd ze ambtelijk secretaris van de ondernemingsraad van Sintmaheerdt – de woonbuurt in Tolbert voor mensen met een beperking.

Leila Ucar is in 1996 geboren en daarmee de jongste van de tien vrouwen die in het boekje aan het woord komen. Zij heeft in tegenstelling tot de oudere generatie wel de kans gehad een opleiding te voltooien. Ze zat op de Siebe Jan Boumaschool aan de Oliemuldersweg – nu wijkcentrum ‘bij Van Houten’ – en volgde daarnaast de weekendschool, een school die aanvullend onderwijs geeft aan kinderen van tien tot veertien jaar. De leerlingen worden hier gestimuleerd hun talenten en interesses te ontdekken en verder te ontwikkelen en op basis daarvan keuzes te maken voor de toekomst. Leila heeft haar talenten terdege ontdekt en er ook gebruik van gemaakt. Nu is ze coördinator bij dezelfde weekendschool en volgt ze bij de PABO de opleiding tot leerkracht. Enige ambitie is haar niet vreemd. Wordt ze ooit directeur van het Integraal Kindcentrum (IKC)  aan de Klaprooslaan?

Bij het horen van de naam Sabina Likumahua, denkt menige Oosterparker direct aan kookkunst, catering, cupcakes en tal van andere heerlijkheden. Sabina is een culinaire duizendpoot. Ze leerde het koken van haar moeder en oma. Dat was geen verplichting, het ging vanzelf. “Dat met eten, dat zit heel erg in de Molukse cultuur. En ‘samen zijn is samen delen’ komt daar ook vandaan.” Als initiatiefneemster en grote kracht achter het project ‘Ik trakteer’, heeft Sabina het begrip ‘samen delen’ overtuigend in praktijk gebracht. Toen ze erachter kwam dat kinderen in de wijk op hun verjaardag niet konden trakteren omdat het budget thuis dit niet toeliet, kwam ze in actie. Ouders van gezinnen die beneden de armoedegrens leefden, konden bij haar voor de verjaardag van hun kind een taart bestellen. Want trakteren op taart is, naar haar mening, wel het minste wat een kind op die dag mag verwachten.

Locaties in de wijk

Ieder portret eindigt met de beschrijving van een gebouw uit de wijk, een plaats of een bepaald object dat voor de geïnterviewde bijzondere bete-kenis heeft. Zo krijgt de lezer aanvullende informatie over, onder meer, de architectuur van de Oosterparkwijk, met zijn prachtige voorbeelden van de Groningse variant van de Amsterdamse school. Wijkagent Eva Dijkman kiest voor het gebouw van het WIJ-team aan de Heesterpoort, waar ze kind aan huis is, terwijl Laura Schaap, directeur van het Integraal Kindcentrum (IKC) aan de Klaprooslaan haar voorkeur uitspreekt voor een ander voormalig schoolgebouw – het pand van ‘bij Van Houten’ aan de Oliemuldersweg. Voor Jacqueline Pieters is de keuze niet moeilijk. Zij gaat voor de fluisterbank op de Lindenhof. Vanuit de werkgroep Ooster-park Nooit Saai (ONS) heeft ze zich destijds ingezet voor de realisatie van dit object. Ze spreekt er nog steeds met passie over. Miranda Dontje, projectleider bij WerkPro, noemt stadrestaurant Het oude Politiebureau, terwijl Ellen Beck, projectcoördinator bij Duurzaam Oosterpark, kiest voor het Denksportcentrum aan de Oliemuldersweg, waarbij ze speciale aandacht vraagt voor de vrolijk beschilderde afvalbakken die er zijn geplaatst. Thea Bakhuys, een van de bekendste gezichten van de coöperatieve wijkraad, zo niet het bekendste gezicht, heeft een locatie in gedachten die op het eerste gezicht wat minder voor de hand ligt. De onderdoorgang, halverwege de Hortensialaan, die leidt naar het slachthuisterrein. Toen op dit terrein een nieuw wijkje werd gebouwd, in de loop van de jaren tachtig, is deze passage gecreëerd. De winkel met huishoudelijke artikelen van de legendarische Oosterparker J.B. de Wolf moest ervoor wijken. Bij de sloop van het abattoir is een gevelsteen met een varkenskop gespaard gebleven, duidelijk symbool van de activiteiten die er vroeger plaats vonden. Deze varkenskop bevindt zich nu op een muur aan de slachthuiskant van de onderdoorgang en herinnert daarmee aan het grote, opvallende en beeldbepalende slachthuiscomplex dat ooit langs het Damsterdiep stond.

Een vervolg?

Tien vrouwen komen in het boekje aan het woord, ieder met haar eigen verhaal, haar eigen achtergrond, haar eigen beweegredenen. De gesprekken die Marianne Kootstra met hen voerde, hebben een gevarieerd overzicht opgeleverd van de vrouwen die in de Oosterparkwijk actief zijn. Het is geen volledig overzicht. De auteur heeft een selectie moeten maken. Ik zou zo een aantal vrouwen uit de wijk op kunnen noemen die niet aan bod zijn gekomen, maar interessant genoeg zijn om hen hun verhaal te laten doen. Een idee voor een tweede boekje?

Het boekje ‘Tien portretten. Verrassende vrouwen van de Oosterpark’ van Marianne Kootstra (tekst) en Frans Geubel (fotografie) is te verkrijgen bij de volgende boekhandels in de stad:  Godert Walter, De Wijde Wereld, Van der Velde en Riemer.
Prijs: 5 euro.